maandag 23 november 2015

Gedicht: Vuur

Vuur

Ik zit als een kind gehurkt,
mijn armen om mijn knieën,
zacht wiegend. Rondom zwarte
sporen, en lijnen op de
verre wanden. In mijn borst
sluimert een verwoestend vuur
dat niet meer uit mag breken
of ik brand jou, bewaker,
teken jouw huid en doe je
schreeuwen. Jouw vlammen branden
net zo fel, en ik ben rood,
mijn haar verdwenen, de pijn
haast onverdraaglijk. Toch
mag ik niet klagen, ik moet
ze in mij absorberen,
ze bij de mijne voegen
voor jouw vrijheid. Hoewel ik
zwak ben, doe ik wat jij
niet kunt. Wie is er nu bang
voor mijn kracht? Wie weet, misschien
baan ik een weg naar buiten.
Want vuur kan ook heel mooi zijn.

zondag 22 november 2015

Voorpublicatie: De loser die wint ...


Kort nadat de tweede film uit de Matrix-serie in de bioscoop draaide, had ik een discussie met een van mijn vrienden. We hadden het over een filosofisch idee dat aan deze sciencefictionfilm ten grondslag lag, namelijk de brain in a vat-theorie: wat als de wereld die we om ons heen zien niet ‘echt’ is, wat als we niet werkelijk op een stoel zitten in het koffiezaakje, en we niet werkelijk het warme licht van de zon op onze huid voelen? Wat als in plaats daarvan een wetenschapper onze hersenen in een vat heeft gehangen, en ze voedt met gesimuleerde informatie? Wat als onze oogzenuwen worden geprikkeld zodat we een illusie zien van de buitenwereld, en hetzelfde gebeurt met onze reuk, smaak, gehoor en tastzin? Zouden we dit kunnen ontdekken? En zou de onzekerheid over het al dan niet echt zijn van de wereld een verschil maken voor de manier waarop we leven? Ikzelf meende toen dat ik mijn geloof zou moeten afzweren als de wereld niet echt zou blijken te zijn. Mijn vriend dacht er anders over. Ongeacht of de wereld echt blijkt te zijn of niet, je zou nog steeds achter je keuzes staan. Je kiest voor je overtuigingen omdat ze jou het meest aanspreken, niet omdat de wereld buiten je jou daartoe dwingt.
Ik denk vaak terug aan deze discussie. Ze raakte namelijk aan de vraag waarom ik in God geloof. Geloof ik omdat ik met mijn verstand overtuigd ben van een waarheid buiten mij? Geloof ik dat ik mezelf en anderen moet liefhebben omdat de wereld buiten mij bepaalde gevoelens in mij opwekt? Als ik iets niet wil, is het mezelf voor de gek houden, geloven enkel omdat ik bang ben om gestraft te worden, of om mezelf beter te kunnen voelen dan anderen. Ik wil ook niet blijven vasthouden aan het geloof van mijn ouders omdat mijn hersenen in mijn vroege jeugd nu eenmaal zo geprogrammeerd zijn. Ik zoek een geloof dat niet aan het wankelen kan worden gebracht door een discussie over The Matrix Revolutions.
Het blijft echter een dilemma. Want omdat we onderdeel zijn van onze wereld, kunnen we niet waarnemen wat zich buiten onze wereld bevindt. Omdat we een personage zijn in het verhaal, kunnen we niet ontdekken in welk verhaal we eigenlijk leven. Toch moeten we een keuze maken voor een filosofie of levensverhaal. De vraag is dus wat het beste verhaal is om in te leven. We zoeken een verhaal dat recht doet aan zowel ons alledaagse bestaan als aan de glorie van het heelal, dat ons omringt. Een verhaal dat een kind al kan begrijpen, maar waar filosofen niet over uitgedacht raken. Een verhaal dat ons doet uitkijken naar verandering, en ons tegelijk een reden geeft om in actie te komen.
De afgelopen jaren ben ik me gaan realiseren dat het verhaal van Jezus voor mij aan al die voorwaarden voldoet. Schrijvers zoals G.K. Chesterton, C.S. Lewis en J.R.R. Tolkien leerden me dat het christelijke getuigenis de overtuigingskracht heeft van een mythe, van een meeslepende film. En dit is een verhaal dat in Jezus zelf tastbare, concrete werkelijkheid is geworden! Vervolgens lieten auteurs als Greg Boyd, Robert Farrar Capon en John Eldredge me zien waar het verhaal van Jezus ten diepste over gaat: onze zwakheid die leidt tot de dood en Gods onvoorwaardelijke liefde, die ons uit die dood doet opstaan. Het is de grote omkering: de rechtvaardiging van de zondaar, de overwinning van de verliezer. De machthebbers worden ontwapend en de zwakke wordt verhoogd. Het is goed nieuws!
Het is goed nieuws voor de mensen die niet in God geloven, maar in zichzelf teleurgesteld zijn geraakt. Die buiten de maatschappij vallen, of niet meer kunnen meekomen. Die hard werken, maar er niet gelukkig van worden. Maar het is ook goed nieuws voor christenen die in de kerk, of door hun levenservaringen, een heel ander beeld van God hebben gekregen. Die leven in een verhaal van controle, manipulatie en angst. Die weten dat ze tekortschieten, maar dat niet durven toegeven. Die zich almaar blijven inspannen om Gods acceptatie te verdienen. Voor hen allemaal is het mogelijk te leven in de grootste liefdesgeschiedenis die de wereld kent. Daarvoor hoef je niet intellectueel overtuigd te zijn. Je hoeft het niet te voelen. Je hoeft het niet eens te geloven. Je hoeft je er alleen maar voor open te stellen. Je wordt er onderdeel van, als je ernaar verlangt.
Ik sprak onlangs opnieuw met mijn vriend, en ik heb hem gezegd dat hij toch gelijk had. Dat ik niet honderd procent zeker kan weten of de wereld om mij heen echt is, verhindert me niet in God te geloven en uit die overtuiging te leven. Zelfs al bestaat de kans dat na de dood niets van wat ik waarneem echt blijkt te zijn, dan blijf ik toch achter mijn keuzes staan. Ik ben er nu eenmaal van overtuigd dat deel gaan uitmaken van Gods Verhaal de beste manier is om te leven.

1. De zwakken tegen de sterken

Ik herinner me nog goed een les maatschappijleer in het vijfde jaar van het atheneum. Twee van mijn klasgenoten waren blijven zitten. Tegenwoordig kijk ik niet meer zo op tegen mensen die maar een paar jaar ouder zijn dan ik, maar op die leeftijd was iemand van achttien voor mijn gevoel al erg volwassen. De jongens in kwestie maakten bovendien vaak interessante, filosofisch aandoende opmerkingen. Zo ook deze keer. Een van hen begon te betogen dat het einde van onze beschaving eraan kwam. Volgens hem hadden onze voorzieningen, onze hoogstaande technologie en onze welvaartsstaat hun langste tijd gehad. ‘Spoedig’, verklaarde hij niet zonder een zeker genoegen, ‘zullen we allemaal weer moeten vechten voor ons voortbestaan.’ Het recht van de sterkste zou opnieuw gelden. Mijn maag kromp ineen. Ik was er op dat moment stellig van overtuigd dat ik en de andere studiebollen in de klas in zo’n geval het onderspit zouden delven.
Nog een herinnering: op de basisschool hadden we gymles. En gym begon er altijd mee dat we een paar keer de zaal rond moesten rennen. En daarbij was ik altijd de langzaamste. De rest liep steeds verder voor me uit, en al snel liep iedereen aan de andere kant van de zaal. Het gebeurde zelfs dat ik door mijn klasgenoten voor een tweede keer werd ingehaald. Als er teams werden gekozen, werd ik altijd als laatste gekozen, samen met een vriend van mij die ook niet zo sportief was. En ik hoorde zelfs kinderen klagen als ze ons in het team hadden gekregen; zo konden ze niet winnen.
Ik las ergens in die periode een sciencefictionverhaal over een toekomst waarin de aarde overbevolkt was geraakt. Niet iedereen kon daarom in leven blijven. Als je als kind een zekere leeftijd bereikte, moest je testen ondergaan om je toekomst te bepalen. Een van die testen was een hardloopwedstrijd. Wie niet snel genoeg liep, werd gedood… Het joeg me behoorlijk angst aan: alleen de snelste zou overleven.
Mijn angstbeeld keerde terug toen ik overspannen raakte. Tegen het einde van mijn studie ging ik steeds slechter slapen. Ik werd wel zeven of acht keer per nacht wakker. Als de wekker ging, voelde ik me nog vermoeider dan toen ik naar bed ging. Ik probeerde van alles: ik dronk warme melk, deed ontspanningsoefeningen – niets hielp. Mijn energieniveau daalde, ik werd steeds gevoeliger, barstte soms bijna in tranen uit. Uiteindelijk legde een docente de vinger op mijn zere plek: ik moest heel veel van mezelf. Ik had een schema gemaakt van Bijbelstudieboeken die ik moest doorwerken, hield me aan vaste tijden van gebed met vaste onderwerpen, las dagelijks trouw vijf hoofdstukken uit de Bijbel, bezocht alle kerkdiensten en ook nog eens alle bijeenkomsten van de studentenvereniging. Maar dat alles deed ik niet met plezier.
Met de dingen die me wel plezier gaven (het lezen en schrijven van spannende verhalen), was ik een paar jaar eerder gestopt. Ze droegen niet bij aan mijn leven als christen. ‘Denk je dat je een hele dag mag besteden aan het lezen van een niet-christelijk verhaal?’ vroeg een vriend me in een e-mail. ‘Zo ja, hoe is dat dan te rijmen met teksten als ‘We moeten onze tijd uitkopen’ (Efeziërs 6)?’ Ik nam dat soort boodschappen serieus en probeerde uit alle macht te voldoen aan het ideaalbeeld dat ik in de kerk had meegekregen.
Gelukkig is er sinds die burn-out veel in mijn leven veranderd. Ik ben gestopt met al die zelfopgelegde activiteiten en ben weer gaan schrijven. Een paar van mijn verhalen zijn zelfs gepubliceerd. Ik kon weer genieten van mijn aquariums, maakte samen met vrienden leuke reizen, en vond werk dat bij mij paste. Maar soms word ik eraan herinnerd dat de patronen die leidden tot overspannenheid nog steeds in mij aanwezig zijn. Nog steeds word ik weleens overweldigd door verwachtingen waar ik aan zou moeten voldoen, op mijn werk, in de kerk of in de maatschappij. Ik kan heel veel, maar ik kan niet alles dat van mij wordt gevraagd.

Lees verder in De loser die wint ... als God je verhaal vertelt (verschijnt binnenkort)

zaterdag 21 november 2015

Filmbespreking: The Hunger Games - Mockingjay part 2

Als er recent een avond was waarop het onmogelijk had moeten zijn voor mij om in slaap te vallen, was dat vorige week vrijdag. Nu kan ik erom lachen, maar toen was het wel anders. Ik had namelijk eerst een behoorlijk pittig gesprek gevoerd met mijn vrouw, over de verschillende manieren waarop we omgaan met boosheid, en met grenzen, en dat soort dingen. Goed, maar wat ik zei: pittig. En onze ervaring is eigenlijk dat we dat soort gesprekken niet laat op de avond moeten hebben, want allebei nemen we dat dan mee de nacht in en kunnen we lang wakker liggen. Nu was het kwart voor twaalf. Ik had mijn telefoon voelen afgaan eerder op de avond, maar dat genegeerd. Nu zag ik een mailtje van mijn ouders. Ze waren op een kettingbotsing ingereden met 80 km per uur, en de auto was kapot. Gelukkig waren ze niet gewond, maar ze wisten niet of er misschien later nog klachten zouden volgen. Een behoorlijke schok! En tot overmaat van ramp opende ik ook nog eens Twitter. En mijn hele tijdlijn van de uren daarvoor stond vol met tweets over Parijs! Niet een paar meldingen, maar keer op keer hetzelfde bericht geretweet, en wanhopige of boze commentaren, of commentaren die al opriepen niet te gaan haten. Ik ben uiteindelijk toch maar naar bed gegaan. Ik denk dat er een wonder plaatsvond, want ik sliep ondanks alles behoorlijk goed.

Hier moest ik aan terugdenken toen ik in de bioscoop de film The Hunger Games Mockingjay part 2  zag, want ik realiseerde me dat dit een film is die voor het huidige tijdsgewricht gemaakt lijkt te zijn. De filmmakers zullen het niet geweten hebben toen ze de film draaiden, maar hij sluit wel heel naadloos aan op de gebeurtenissen van nu. Ik geloof dat de Hunger Games-boeken en films een mythe zijn voor onze tijd. En daarom verdienen ze een bespreking op mijn blog! De laatste tijd heb ik weinig filmbesprekingen geschreven. Voor een deel omdat ik er weinig tijd voor had, want mijn verhalen vragen nu veel aandacht, en voor een deel omdat er voor mijn gevoel weinig in de bioscoop voorbijkwam dat er ‘diep’ genoeg voor was. Inside Out was trouwens wel erg goed! Maar over de eerdere drie delen in deze serie heb ik ook essays geschreven (hier, hier en hier), dus kon ik dit jaar niet achterblijven. The Hunger Games Mockingjay part 2 is trouwens ook gewoon een heel goede film! Net als de voorgaande delen is hij weer visueel heel sterk, maar dit keer worden de ondergrondse gangen van District 13 verruild voor de decadente wolkenkrabbers van de hoofdstad, wat krachtige effecten oplevert. Artikelen vooraf beloofden dat deze film een en al actie zou zijn, maar dat is niet het geval. De ontwikkeling en de emoties van de hoofdpersonen staat opnieuw centraal, en eigenlijk blijven zij (zoals dat natuurlijk hoort voor tieners!) achter de frontlinies. En als ze die linies dan eindelijk bereiken, lopen de gebeurtenissen anders dan ze gehoopt hadden. De actie die er is, is spectaculair. Vooral een ondergrondse scene, die me op het puntje van mijn stoel deed zitten. En wat is Jennifer Lawrence een geweldig actrice. De camera zoomt regelmatig in op haar gezicht, waar ze haar stoïcijns ogende karakter door een kleine oogbeweging een enorme diepte van gevoel laat communiceren. Ze zou voor haar rol een Oscar moeten krijgen! De andere acteurs hebben dit keer minder te doen, maar ik vond Josh Hutcherson als Peeta ook prima. Het is wel raar dat Gwendoline Christie in maar een scene voorkwam!
Door de dood van acteur Philip Seymour Hoffmann vorig jaar vallen er een paar gaten in het verhaal, die provisorisch zijn opgevuld, en een belangrijke scene in het boek die heel bepalend is voor de hoofdpersoon, lijkt in deze film iets minder impact te hebben. Maar dat kan mijn ervaring zijn. Ook had de allerlaatste scene wat mij betreft weg mogen blijven, aangezien alles daarvoor ook al was gezegd. Maar vooral ben ik er eigenlijk droevig over dat er geen nieuwe vervolgen meer zullen zijn - de laatste jaren waren de Hunger Games-films, de films waar ik dat jaar het meest naar uitkeek.

De nieuwste film bestrijkt ongeveer de tweede helft van het boek (vandaar het ‘part 2’ natuurlijk). De verschillende provincies van Panem zijn eindelijk in opstand gekomen en het verzet is al helemaal opgetrokken tot District 2. Als ook dat gevallen is, is de weg vrij om op te trekken naar de hoofdstad. President Snow heeft dat door, en besluit de torens en lanen van de stad zelf te veranderen in een spelarena, vol dodelijke vallen. Katniss Everdeen, onze hoofdpersoon, biedt bij de leidster van district 13, Alma Coin, aan haar rol als de ‘spotgaai’ weer op te pakken en de strijders aan te moedigen, op voorwaarde dat ze ook zelf naar het front mag gaan. Ze wil namelijk weg bij Peeta, de andere overwinnaar van de hongerspelen, die echter is gehersenspoeld en haar probeerde te wurgen. Zo makkelijk komt ze echter niet van hem af. President Coin voegt hem namelijk toe aan haar team, om in de propaganda te laten zien dat ook Peeta aan de kant van de rebellen staat. Of heeft ze ook een ander doel? Dat wordt op een grimmige wijze duidelijk als Katniss en haar gezellen zich wagen in de dodelijke doolhof van het Kapitool, op weg naar het paleis van President Snow en een definitieve confrontatie.

Om nog even terug te komen op de gebeurtenissen in Parijs: ik merk dat het voor mijn gemoedsrust goed is er niet te veel over te lezen. Vooral niet omdat veel commentaar op social media wel heel erg emotioneel gekleurd is, niet makkelijk te checken is of de commentatoren gelijk hebben, en bovendien blijken er veel gefotoshopte of anderszins gemanipuleerde plaatsjes de ronde te doen. Net als met de verdronken vluchtelingen van laatst. Dit heeft allemaal een polariserende uitwerking, net als de retoriek van mensen als Wilders. In mijn bespreking van Mockingjay part 1 heb ik overigens geschreven hoe propaganda onze wereld wil veranderen in ‘goeden’ (tot wie wij natuurlijk behoren) en ‘slechten’ (de ander, vanzelfsprekend), maar dat we als christenen in navolging van Jezus een de-escalerende boodschap zouden moeten brengen. Ook nu richten mensen namelijk hun pijlen op moslims, en worden de grenzen weer gesloten voor vluchtelingen, terwijl geloof er niks mee te maken had (althans niet veel, niet meer dan het christelijk geloof verantwoordelijk gehouden kan worden voor de Westboro Baptist Church en hun demonstraties).
De reden dat deze mannen aanslagen pleegden heeft te maken met hun uitzichtloze situatie, bijvoorbeeld in de Parijse buitenwijken, de banlieu’s, waarbij ze het idee hebben (voor een behoorlijk deel terecht), dat de beschaving hen buitensluit en onrechtvaardig behandelt, dat de weg uit het dal voor hen steiler is dan voor geprivilegieerde blanke Europeanen. Als er dan fundamentalisten (dat hadden geen moslims hoeven zijn, want bijvoorbeeld de verhalen over de kruistochten laten zien dat het ook prima christenen hadden kunnen wezen) langskomen met de belofte van een betekenisvol bestaan, een heldhaftige dood en 72 maagden in het paradijs, dan vinden ze daarin een weg uit hun lege leven. Zoals het heldhaftige beeld van gangsters, rapper en ‘bling bling' dat biedt voor jongeren in de Amerikaanse ghetto’s. Het is door meerdere mensen ondertussen wel gezegd (maar in genuanceerde artikelen en die doen het nooit zo goed op Twitter), dat het ‘Westen’ nu niet moslims als vijanden moet gaan zien, vluchtelingen gaan buitensluiten of discrimineren of moskeeën gaan verbranden. Want dat speelt precies in de kaarten van de fundamentalisten die deze jongeren opzwepen. Het legitimeert namelijk hun betoog dat het ‘Westen’ de grote Satan is, de onderdrukker van ware gelovigen, en bestreden moet worden. De fundamentalisten waren, zo las ik, juist boos dat Europa vluchtelingen had binnengelaten en warm had ontvangen (nou ja, lauw in elk geval), omdat dit het vijandsbeeld zou ondergraven! En dat konden ze niet in hun retoriek gebruiken. Waar deze fundamentalisten (en fundamentalisten in het algemeen, ook de atheïstische of christelijke) zich echter niet bewust van lijken, is dat ze in hun strijd tegen een door hun aangewezen ‘onderdrukker’, zelf ook ‘onderdrukkers’ zijn geworden. Als ze ‘de grote Satan’ willen bestrijden, gebruiken ze daarvoor Satanische methodes.
Om even weg te gaan van het voorbeeld van Parijs, of de kruistochten of Westboro Baptist Church: ik lees tegenwoordig steeds meer kritiek op de ‘nieuwe atheïsten’ in de lijn van Richard Dawkins. Hij is namelijk ook fundamentalistisch, gebruikt drogredenen om gelovigen aan te vallen, maakt misogynistische of racistische opmerkingen, luistert niet naar andersdenkenden en zet zichzelf op een voetstuk. Alles waarvan hij eerder zelf christenen en moslims beschuldigde! Hij is zelf het spiegelbeeld van zijn vijand geworden. En daarmee roept hij weer weerstand op tegen zichzelf. In deze film is dat bijvoorbeeld in beeld gebracht in de persoon van Gale, een van de overlevenden uit het eerder verwoeste district 12. Hij komt met oplossingen waarbij ook burgers het leven zullen laten. Als Katniss hem vraagt waarom, antwoordt hij dat het oorlog is. En dan mag alles, als de overwinning maar wordt behaald. Het kapitool had burgers toch ook niet gespaard? Hij is zelfs bereid kinderen te doden om zijn doel te bereiken: de val van Snow. Maar wat hij zich niet realiseert, en Katniss wel, is dat de bewoners van het kapitool -zelfs degenen met sympathie voor de vrijheidsstrijders- hen zouden gaan haten, dat ze hen zouden gaan zien als bullies, als onderdrukkers, en dat ze uiteindelijk zelf ook weer in opstand zouden komen.
Het is een bekend fenomeen dat absolutistische bewegingen, hun eigen tegenstanders creëren: het kapitalisme bijvoorbeeld, door arbeiders te onderdrukken, creëerde het communisme. De katholieke kerk, door gewone gelovigen onder controle te willen houden, creëerde het protestantisme. En dat creëerde weer eigen tegenbewegingen toen ze hun eigen ideologie met vuur en zwaard gingen verspreiden. Een ideologie creëert automatisch een anti-ideologie en zo verder, ad infinitum. Uiteindelijk is er geen onderscheid meer. Dit gevaar kan iedereen treffen. Ook goed bedoelende activistische christenen, die zich zo druk maken om onrecht in de wereld, dat ze anderen (bijvoorbeeld mensen die zich daar niet druk om lijken te maken, die zich niet net als zij inzetten of die niet hetzelfde voelen) als minderwaardig gaan wegzetten, of ze een schuldgevoel aanpraten. Een voorbeeld in de film van dit principe is het karakter van president Alma Coin. Al eerder was duidelijk dat mensen in district 13 niet veel vrijer waren dan in de districten onderdrukt door president Snow. Ja, mensen waren gelijk, maar ze moesten zich aan heel strakke regels houden (in het boek is dat nog sterker). President Coin kleedde zich echter aanvankelijk gewoon als zij. In de vorige film ging ze de adviezen opvolgen van een communicatieadviseur uit de hoofdstad, en nu gaat ze zich langzaam onderscheidend kleden. Eerst subtiel, maar later zijn haar gewaden bijna net zo luxe als die van Snow. Ze blijkt net zo’n dictator te zijn geworden, en hanteert dezelfde methoden als hij. Maar president Snow was er in elk geval eerlijk over dat hij die methoden gebruikte. Zij verschuilt zich achter propaganda.
Zoals deze illustratie ons toont, is het soms moeilijk te zien dat je zelf een ideologie aanhangt, als het voor jou normaal is geworden (zoals geldt voor district 13 in de strijd tegen Snow), of omdat je erin bent opgegroeid (zoals de bewoners van Panem, die zich er niet van bewust zijn dat ze bevoordeeld zijn). Vandaar de vanuit de onderbuik komende reacties op aanslagen in Parijs. Want wij zijn ‘normaal’, en zij zijn ‘abnormaal’. Maar voor een groot deel van de wereld zijn wij de ‘abnormalen’. Niet alleen hebben de westerse landen de rijkdommen van de rest van de wereld uitgebuit en hele volken tot slaven gemaakt, ook nu nog stellen we onze welvaart ten toon, laten we mensen voor ons zwoegen in ‘lage lonen landen’, en dringen we hen ook nog eens onze idealen op van welvaart, uiterlijk en denken. Wij voelen ons vanwege ons economisch succes en militaire macht (want ethisch en religieus is ons succes maar matig) gerechtvaardigd om politie-agent te spelen in de wereld alsof wij van buitenaf elke situatie kunnen begrijpen. In het kort gezegd: voor een groot deel van de wereld zijn wij Panem, wij zijn de bewoners van het Kapitool, degenen die een extravagant leven leiden, terwijl de andere 98 procent moet meespelen in de ‘hunger games’. En dat is de briljante twist in de Hunger Games-serie, die de bioscopen vol doet stromen en tieners ertoe brengt zich te verplaatsen in een meisje uit de provincie, iemand uit de ‘derde wereld’, iemand die wordt onderdrukt en uitgebuit. Ze krijgen een spiegel voorgehouden, een die hen doet verlangen naar een weg uit de hardnekkige patstelling.

Wat die weg is? Hoofdpersoon Katniss Everdeen creëert aan het eind van de film een uitweg, waarvoor ze bereid is de schuld op zich te nemen en te sterven, maar het krachtigst is mijns inziens een scene in het begin van de film. Ze heeft er namelijk voor gezorgd dat de in een bunker opgesloten burgerbevolking veilig kan ontsnappen. Deze mensen vertrouwen echter niet werkelijk in de rebellen die hen de afgelopen tijd zo fel bestreden hebben. Als ze hun kans schoon zien, willen ze liever zekerheid dan in de val te lopen, dus trekt er een zijn pistool en gijzelt Katniss. En zij laat het gebeuren. Ze verzet zich niet. Ze wil niet tegen hem vechten, maar accepteert dat hij haar kan doden. Want, zegt ze: we horen niet tegenover elkaar te staan. We zijn allebei mensen. Ik ben niet meer waard dan jij. En ik wil daarom ook niet dat er voor mij gedood zou worden, zelfs niet als jij mij neer zou schieten. Ik sta namelijk niet boven jou. En daarmee wint ze hem. Ze is ‘als een lam dat ter slachting geleid wordt, als een schaap dat stom is voor zijn scheerders’ (Jesaja 53), ze vergeeft haar vijanden omdat ze niet weten wat ze doen, ze roept geen engelen ter hulp. Ze weigert op dat moment te leven volgens het verhaal van het conflict, en brengt de situatie terug tot een menselijk niveau, tot een individueel niveau. Niet twee ideologieën die tegenover elkaar staan, maar twee mensen. En die hebben altijd meer gemeen dan ze van elkaar verschillen. De geprivilegieerde, rijke, welvarende bewoner van het kapitool, is net zo goed mens als de onderdrukte. Ze accepteert dat de ander misschien niet zo ver is, of nog in de greep is van een ideologie, maar ze wil dat tegen geen enkele prijs versterken. Als haar afleggen van ideologie, opgeven van een ‘heldenverhaal’, haar weggeven van haar ego, ertoe leidt dat zij wordt benadeeld, of sterft, dan is ze bereid die prijs te betalen. Ze is bereid zich te laten kruisigen, als dat is wat de ideologieën willen, om zo te laten zien hoe onmenselijk de ideologieën zijn. Op die manier heeft ze de overheden en machten (de overheersende ‘heldenverhalen’ van district 13 en het kapitool) ontwapend. Ze ‘heeft hen openlijk te schande gemaakt en … over hen getriomfeerd’ (Kolossenzen 2:15). Vergezocht om dit met Christus te verbinden? Nee, want ik geloof dat dit is wat Hij heeft gedaan aan het kruis. Hij was bereid te sterven, als dat het gevolg was van zich niet met geweld te willen verzetten. Nee, Katniss is Jezus niet, en ze gebruikt meer geweld dan Jezus gedaan zou hebben, maar haar offerbereidheid toont wel een uitweg. Namelijk: laten we elkaar als mensen behandelen, ongeacht onze ideologie, ongeacht onze afkomst, geaardheid, geslacht of geloof. Moslims en christenen, atheïsten en rijke westerlingen (want wij zijn net zo goed mensen!), en Afrikanen en Indiers. Laten we een bewuste keuze maken onszelf en de ander niet te zien in termen van ideologie of religie, maar onszelf en de ander in de eerste plaats te zien als mens. En daarom waardevol. Punt uit.