dinsdag 27 oktober 2015

Gedicht: Een droom (4)

Een droom (4)

We lopen samen naar beneden,
jij mijn vriend, en ook een broer van mij
-die kunnen aarden op kantoor en
niet elke nacht de slaap verliezen-
over stenen treden, laag plafond,
eindigend in een grot. Er spiegelt
water. Ik heb lang niet gedoken,
maar dat is wat we gaan doen. Ik draag
de spullen, kleed me om. Ik heb geen
snorkel bij me. Er is een stapel
waarvan ik er een neem. Een blauwe.

Ik sta aan de kant. De instructeur
controleert onze apparatuur.
Ik heb ook geen zwemvliezen zie ik.
Hoe moet ik dan omlaag gaan zwemmen
de diepte in? Jullie bijhouden?
Er is plek voor mij maar ik weiger
af te dalen. Dit is niets voor mij
al dacht ik ooit van wel. Geen schaamte
voel ik als ik weer naar boven loop.
Ik kies mijn eigen pad. Kijk, een deur!
Waar kom ik uit als ik die openduw?

zaterdag 24 oktober 2015

Woestijnvaders enzo

Gisteravond was ik in Arnhem, voor de officiële boekpresentatie van 'Woestijnvaders'! Als je goed kijkt op de foto, zie je me staan. De presentatie vond plaats in de moderne boekwinkel Het Colofon. Er was muziek van Canvas Blanco (mooi! Bianca heeft voor mij de LP gekocht), praatjes, een signeersessie (kreeg er bijna een lamme hand van) en heel veel mensen als gast. Leuk om ook mijn familie daar te treffen en mensen die ik vooral van facebook ken! Ik ben er erg trots op aan dit boek te hebben mogen meewerken. Ik was deel van een heel team, van een schrijver, illustratoren en vormgevers. Mijn rol was de redactieslag verzorgen, wat erg leuk was om te doen. Het boek gaat over de eerste monniken en nonnen, die eigenlijk voordat de kloosterbeweging echt ging doorbreken, al de woestijn introkken. Dat was niet omdat ze een beweging wilden starten, overigens. Wat ze wilden was groeien in hun relatie met God, met zichzelf als mens, en met andere mensen en de schepping rondom hen. Volgens mij is dit het meest onconventionele boek dat ooit over deze illustere groep figuren is geschreven - het is namelijk opgemaakt als een glossy, vol paginagrote illustraties, spreuken en kaarten. En tegelijk met het boek maakt Tongval een serie speciaalbieren, elk genoemd naar een van de woestijnvaders en -moeders die worden beschreven. Gisteren werd bijvoorbeeld Mozes de Donkere geschonken. Erg lekker, met dadel en komijn in het recept. Er was echter te weinig van, dus ik had de 'Lichte tongval', die ook erg lekke was. Vandaag staat er in de Trouw een twee pagina groot artikel over het boek, dus daar kun je meer lezen. En koop het, bijvoorbeeld via je boekwinkel of via Bol.com.

Maar dit was nog maar het eerste evenement van dit najaar; er komen er meer! Mijn eigen non-fictie boek of 'studieboek' (al zie ik het eerder als combinatie van egodocument, zelfhulpadviezen, filmbesprekingen, Chesterton-fanatisme en alternatieve Bijbelinterpretatie) nadert ook de voltooiing. 'De loser die wint ...', is de uiteindelijke naam geworden, met als ondertitel: 'Als God je verhaal vertelt'. Terwijl ik op mijn blog de 'making of' publiceerde (deel 1, deel 2, deel 3) was ik ondertussen hard aan het werk met de laatste redactieronde, waarbij ik moest kijken naar de opmerkingen van de bureauredacteur. Ik heb direct nog een paar punten aangescherpt. Afgelopen week zag ik ook de eerste coverontwerpen. Daar zitten heel mooie tussen! Ik heb mijn voorkeur aangegeven, en ben benieuwd naar het eindresultaat. Nu moet ik nog de laatste proeven zien, en dan komt het moment dat jullie het kunnen lezen. Ik dacht eerst dat het eind oktober zou zijn, maar het ziet er nu naar uit dat het november wordt. Zodra ik de verschijningsdatum weet, zal ik ook het beloofde voorproefje op deze website zetten! 
Ondertussen probeer ik een signeersessie te organiseren in de christelijke boekwinkel in Delft, om te vieren dat dit boek verschijnt, en om hopelijk in een aantal boeken mijn handtekening te zetten! Waar ik ook erg naar uitkijk, is te horen wat jullie ervan vinden. Ik weet dat niet iedereen fan zal zijn, maar toen ikzelf het boek weer las bij de laatste redactieronde werd ik er weer enthousiast van. Ik vind het verhaal dat God vertelt goed nieuws! Ik hoop dat het op andere lezers hetzelfde effect heeft. Laat het me weten als je het hebt gelezen!

Verder is er natuurlijk mijn fantasyduologie 'De Krakenvorst', die gaat worden uitgebracht door Macc, een uitgeverij gespecialiseerd in fantasy en SF. De uitgever vertelde me dat er eerst een paar andere boeken moeten worden afgemaakt, maar dat dan die van mij op het lijstje staat. Ik zal er nog aan moeten schaven, maar ik kijk ernaar uit me weer onder te dompelen in de wereld van Tarid, Alecaia en Frelik en hun worsteling met de volgelingen van de Almachtige en de mysterieuze Krakenvorst. Ik heb op de website van de uitgever nu een eigen auteurspagina, dus het is officieel! Ik hoop dat ik het boek kan presenteren op Castlefest in augustus 2016, bij de stand van Macc. Volg me op mijn blog, of op Goodreads, of Twitter, of Facebook om op de hoogte te blijven. Of laat een berichtje achter en ik zet je op de maillijst!

Afgelopen week stuurde ik een verhaal op voor de Fantastels-verhalenwedstrijd. Dit is een wedstrijd voor Nederlandse en Vlaamse fantasy en SF-verhalen die elk jaar wordt gehouden. Het kostte me wel veel moeite het document te anonimiseren, maar uiteindelijk lukte het. Het is de derde verhalenwedstrijd waar ik aan meedoe, en het is spannend om te zien hoe mijn verhaal zich verhodut tot dat van andere schrijvers. Volgende maand zal ik ook weer verhalen opsturen voor de volgende Trek Sagae-wedstrijd, en ik ga ook deelnemen aan de Fantasy Strijd Brugge (een tweejaarlijkse wedstrijd), en ik weet al welk verhaal ik ga opsturen voor de volgende Ganymedes-bundel. Afgelopen week rondde ik weer een verhaal af, mijn 28e verhaal dat ik dit jaar heb geschreven. Waarschijnlijk ga ik wel over de 30 heen dit jaar! Ik denk niet dat ik ooit in mijn leven zoveel SF-verhalen achter elkaar heb geschreven, zelfs niet toen ik tiener was, maar de inspiratie blijft stromen. Elke keer als ik denk dat ik niets meer kan verzinnen, borrelt er opeens weer iets op. En dan volg ik de muze ... Ik hoop nog steeds in de toekomst een of meer verhalenbundels te publiceren. De eerste stap is om via wedstrijden en tijdschriften mijn naamsbekendheid te vergroten. Maar het belangrijkste is dat ik geniet van het schrijven!

Op kantoor wordt eraan gewerkt dat ik binnenkort minder uren ga werken, zodat ik meer tijd heb voor mijn schrijfcarriere. Nu doe ik nog veel van het schrijven in de trein, of in de lunchpauze, maar dat is niet altijd het meest comfortabel. Dus ik hoop vanaf december naar een driedaagse werkweek terug te kunnen. Ik heb een boel ideeën waar ik aan ga beginnen zodra ik wat meer tijd heb! Zo ga ik werken aan mijn volgende studieboek over het transactionele en het sacramentele wereldbeeld. Maar ik denk ook aan een gedichtenbundel, die ik ergens volgend jaar wil publiceren via een Publishing on Demand-service.

woensdag 21 oktober 2015

Gedicht: Verdediging

Verdediging

Ik heb eens goed gekeken
maar ik sta hier helemaal
niet wankel. Ik kijk neer op
de toegangsweg en weet dat
ik dikke muren heb en
pijlen, pek, water genoeg
om je te weerstaan zo lang
dat je ooit op moet geven.
Dat ik niet sterk genoeg was
bleek lasterpraat. Je spionnen
heb ik betrapt, verbannen
uit mijn rijk. Ze kunnen niet
meer liegen, sabotage 
plegen of gif verspreiden.
Ik ben gemotiveerd om
vol te houden. Ik zie aan
de horizon banieren
waaien. Ik word snel ontzet.

zaterdag 17 oktober 2015

'De loser die wint ...' - The Making Of ... (3): Een been dat niet meewerkt

Ondertussen zijn we weer een week verder en is de titel van mijn boek veranderd. De uitgever stelde voor ervan te maken: 'De loser die wint ... Als God je verhaal vertelt'. Dat bekt toch net wat lekkerder en dekt tegelijk prima de lading. Ik heb van de week de laatste correcties in de proef aangebracht, en kreeg ook al de coverontwerpen onder ogen. Dat allemaal wil zeggen dat het moment van publicatie nu wel heel dichtbij komt. Dat is wel een raar idee, na bijna drie en een half jaar.

Tijdens het schrijven van dit boek werd ik zelf ook weer met mijn zwakheid geconfronteerd. Zoals mijn vrouw wel eens tegen me zegt: 'Je bent heel hard voor jezelf. Maar in je boek schrijf je juist dat dit niet uitmaakt. Ook al lukt het je niet aardig te zijn voor jezelf, God houdt toch van je en uiteindelijk zal alles goed komen."-of woorden van die strekking. Ze zegt ook wel eens: "Als ik al zo van je kan houden, met al die tekortkomingen die jij in jezelf denkt te zien, dan moet de liefde van God voor jou nog veel groter zijn! Denk je het eens in!" En ik weet dat ze gelijk heeft, maar toch lukt het me niet goed te ontspannen.
Lezers hebben het ook over 'Indrukwekkende Vrijheid' gezegd, dat het leek alsof ik nog tegen mezelf aan het preken was. Dat ik zelf nog niet vrij was toen ik het schreef. Dat klopt! Ik dacht bijvoorbeeld nog dat hetgene waar ik mee worstelde, verslaving of passiviteit was. Dat ik mezelf moest dwingen om goede of nuttige dingen te doen. Nou, laat ik maar zeggen dat ik heb ontdekt dat dit niet echt mijn probleem is. Ik vind het eerder moeilijk tot rust te komen. Vooral omdat ik me veel aantrek van de mening van anderen. Bijvoorbeeld op kantoor.
Zo was 2011 voor mij geen makkelijk jaar. Om te beginnen was de koers van het Tijdschrift voor Diergeneeskunde ingrijpend gewijzigd, van een wetenschappelijk tijdschrift naar een journalistiek vakblad met vaste rubrieken. Daarbij werd veel van mij gevraagd, onder andere om voor een deel van het blad verantwoordelijk te zijn. Aanvankelijk onder een eindredacteur, maar toen die werd ontslagen, bleek ik die verantwoordelijkheid opeens in mijn eentje te moeten dragen. Terwijl ik juist had aangegeven opnieuw last te hebben van slaapproblemen. Elke maand weer moest ik ervoor zorgen dat alle rubrieken gevuld waren, en er niets fout ging met de artikelen. En dat was funest voor mijn nachtrust. Slaap is altijd al mijn achilleshiel geweest, en dit jaar maakte ik opnieuw korte nachten, waarin ik acht of negen keer per nacht wakker werd. En toch ging ik door.
De stress had nog andere symptomen. Ik zweette bijvoorbeeld veel en had vaak hoofdpijn. Elke dag opnieuw kwam rond drie uur de man met de hamer langs. En sinds 2009 had ik ook nog eens last van vrij ernstige eczeem, die ik tot bloedens toe open krabde. Ik had zalfjes voorgeschreven gekregen, maar ik moest er elke dag aan denken die te smeren. En vooral als je toch al slecht slaapt en moe bent, wil dat er nog wel eens bij inschieten. Vooral die plek boven op mijn rechtervoet, toch al uit het zicht. Ik wreef er vaak over met mijn andere hak, en de plek schilferde helemaal af. Ik was er niet goed aan toe. Ik kreeg in die periode verkering met Bianca, en ze was zelfs bang dat ik me kapot zou werken. Ik zag namelijk elke keer dat we elkaar zagen lijkbleek en had elk weekeinde hoofdpijn. Ze kende me ook alleen met van de stress opgetrokken schouders. Ik wist echter niet wat ik eraan kon doen. Het Tijdschrift moest immers elke maand gemaakt worden, ik moest er zijn voor mijn vriendin, en ga zo maar door ... En dan heb ik het nog niet eens over alles wat ik volgens de kerk voor God zou moeten doen of laten!

Bianca had mij dus eigenlijk alleen maar gespannen (of zelfs overspannen) meegemaakt. Tot maart 2012 (toen we dus al meer dan vier maanden verkering hadden). Toen had ik namelijk een week vrij genomen  om een begin te maken aan mijn boek. Op onze vaste avond samen ging ik naar onze ontmoetingsplek op Utrecht CS. En Bianca's ogen werden groot. Want nu zag ze me met ontspannen schouders, en een rustig gezicht. Zelfs mijn stem was volgens haar anders. Zoveel effect had het dus op me om met schrijven bezig te zijn!
Na die week moest ik echter terug naar kantoor. Ik schreef in de trein en in de lunchpauze en schoot aardig op.  Maar mijn slaap werd wel weer slechter. En het eczeem op mijn voet bleef ik open krabben. Tot ik eind april ziek werd. Het begon met plotselinge koorts tijden een redactievergadering. Ik voelde me heel beroerd. De dag erna was ik weer goed genoeg om naar kantoor te gaan, maar 's middags keerde de koorts terug. Ik meldde me ziek. De treinreis was een marteling. Maar eigenwijs als ik was, dacht ik dat het vanzelf wel over zou gaan met genoeg paracetamols, dus ik nestelde me op de bank met de film Les Miserables uit 1998. Het was erg raar Fantine aan koorts te zien overlijden, terwijl ik duizelig op de bank zat. De volgende dag was het niet beter. De thermometer gaf 39,5 aan. Maar ik bleef hopen dat het wel mee zou vallen. Ik lag op bed, en had een fles water op de kast in de buurt gezet, maar ik voelde me te zwak om te gaan zitten en te drinken. Ik kon niks anders dan liggen. Berichtjes van mijn vriendin via facebook beantwoordde ik met eenregelige zinnen - niet met hele epistels zoals gebruikelijk. En mijn voet deed ondertussen ook pijn, maar ik keek er niet naar.
De dag erna was het nog steeds niet beter. En toen belde ik mijn ouders -allebei huisarts. Ik durfde bijna niet te vertellen dat ik dacht dat er iets met mijn been aan de hand was, omdat ik bang was dat ze me zouden zeggen dat ik niet goed voor mezelf gezorgd had, dat ik had moeten smeren, of iets dergelijks. Maar niets van dat alles gebeurde. Ze kwamen naar me toe, twee man sterk, en bekeken mijn been. Dat was helemaal rood en opgezwollen. Tot bijna twee keer de normale omtrek. Als ik erop ging staan, leek het alsof ik met naalden werd gestoken. Ik kon me bijna voorstellen hoe het was gemarteld te worden.
Wat was er aan de hand? Mijn ouders wisten het, ook al het ik er nooit van gehoord, maar daar waren zij huisarts voor: wondroos. Erysipelas. Als je een sterke maag hebt, moet je er maar eens op googelen, maar de plaatjes zijn niet prettig. Een bacteriële infectie van de diepe lagen van de huid. Waarschijnlijk het lichaam binnengekomen via de eczeemplek. En zonder antibiotica kan het dodelijk aflopen. Ik had bijvoorbeeld in shock kunnen raken. Of het weefsel had kunnen gaan afsterven! Gelukkig waren we er op tijd bij. Ik werd door mijn ouders meegenomen. Ik kreeg een zware antibioticakuur. Mijn been werd steeds gekoeld en ingezwachteld, om de druk te verminderen. Ik was, eigenlijk voor het eerst in mijn leven, werkelijk doodziek.
Langzaam ging het beter. De pijn nam af, mijn been was steeds minder opgezwollen, en de rode kleur trok een beetje weg. Ik kon er ook al een beetje op lopen. En zodra ik goed genoeg was om rechtop te zitten, ging ik verder met schrijven. Want uitzieken (of mezelf rust gunnen) zit niet in mijn systeem. Twee weken nadat ik ziek werd (mijn ouders vonden het eigenlijk nog te vroeg, want ik zat nog onder de antibiotica en was na een treinreis al doodmoe) ging ik naar kantoor. Die eerste dag was echter een ramp. Opmerkingen die ik kreeg, suggereerden dat ik me al eerder beter had moeten melden, dat ik te makkelijk met mijn ziekte was omgegaan. En ik voelde me daardoor zo wanhopig, dat ik spijt had dat ik op de vijftiende verdieping woonde. Want voor het eerst drong serieus de gedachte zich bij me op om over de reling van het balkon te springen. Ik wist die gelukkig dezelfde avond nog te verdringen. Zo belangrijk is mijn werk nou ook weer niet. Maar deze gedachten suggereerden wel hoe gevoelig ik nog steeds was voor kritiek. Hoe gevoelig ik was door anderen 'zwak' gevonden te worden.
De weken erna schreef ik mijn boek af. Ik had in de praktijk ondervonden wat het is 'zwak' te wezen. Niets anders te kunnen dan op bed liggen en voor me te laten zorgen. Mijn zelfverwaarlozing te laten zien, zonder bang te zijn voor oordeel, en met de gevolgen te leren omgaan. En ik moest leren mijn eigen 'zwakheid' te respecteren. Goed voor mezelf te zorgen. Niet teveel van mezelf te vragen. Die lessen leerde ik echter pas echt toen ik het najaar erop voor de tweede keer ziek werd, de week nadat ik Bianca ten huwelijk had gevraagd. Ik had met eczeem namelijk opnieuw verwaarloosd. Dit keer herkende ik de symptomen gelukkig eerder en durfde ik ook iets eerder om hulp te vragen. Ik realiseerde me toen ook wat ik moest doen om de stress tegen te gaan: schrijven! Daar zal ik echter op ingaan als ik de 'Making of ...' schrijf van 'De Krakenvorst'!

Van deze episode in 2012 heb ik littekens overgehouden. Sommige zijn voor mij goed te zien, namelijk de totaal donkere plek op mijn voet, waar het eczeem heeft gezeten. De vlekken daar zullen waarschijnlijk nooit meer verdwijnen. Gelukkig zit er altijd een schoen overheen. Andere zijn minder opvallend. Mijn rechterbeen heeft namelijk ook een klap opgelopen. Ik moet nu al jaren op warme dagen een steunkous dragen, want de bloedvaatjes zijn door de ontsteking beschadigd. En als ik sneetjes of wondjes oploop, kan de wondroos makkelijk terugkomen. Dit voorjaar nog had ik mijn been gestoten, en kleurde opeens mijn been weer rood, en werd warm. Gelukkig kreeg ik geen koorts, en kon ik door te koelen de zwelling terugdringen. Maar mijn been blijft 'wonky' en zal waarschijnlijk de rest van mijn leven niet blijven meewerken.
Het is voor mij een teken dat het (letterlijk) van levensbelang is dat ik leer mezelf te accepteren, inclusief de terreinen waarop ik mezelf als 'zwak' zie, waar ik denk dat ik eigenlijk harder voor mezelf moet zijn, mezelf moet dwingen te presteren of mee te kunnen komen met de rest. Ik ken uit eigen ervaring de consequenties, en voor mijn vrouw en voor mijn vrienden kan ik het niet riskeren nog eens ziek te worden. Dus heb ik mijn eigen boek nodig.
Ook dit keer is het een preek tegen mezelf. Ik heb het nodig te weten dat het verhaal dat God vertelt niet om mij en mijn prestaties draait, maar dat Hij mij betekenis geeft door zijn liefde, en dat die in geen enkel opzicht van mij afhankelijk is. Het verhaal loopt goed af, dat heeft Hij belooft, en noch mijn zwakheid, noch mijn kracht, kan daar enig verschil in maken. Dat maakt de boodschap van Jezus goed nieuws. Vooral voor mij.

Houd deze plek in de gaten! Volgende week plaats ik een klein voorproefje van mijn boek!

vrijdag 16 oktober 2015

Gedicht: Herfstblad

Herfstblad

Niet langer eentonig groen
de bomen. Verval kleurt elk
blad anders, zet hem apart
van het geheel. De nerven
geel of rood. Gatenpatroon
uniek. Ik zie voor het eerst
hun eigenheid. Nu niet meer
verenigd in hun succes.
Bijzonder kwetsbaar. Even
vlammen ze op, in verzet
tegen de dood. Als toortsen
brandend tegen grauwe lucht,
hun wezen onderstreept door
vergankelijkheid. En straks
gelijk in bruine aarde,
identieke takken, zwart,
maanden onveranderlijk.
Totdat het weer lente wordt.

zaterdag 10 oktober 2015

'De loser die wint ...' - The Making Of ... (2): Zwak geloven

Ondertussen ben ik hard aan het werk de laatste proeven van 'Hoe je zwakheid leven brengt' door te nemen. Nu wordt het wel heel werkelijk. Als ik dadelijk deze versie heb teruggestuurd, is de tekst helemaal af. Dan kan het worden opgemaakt, en gedrukt. En dan kan iedereen het lezen. Dat is natuurlijk waarom ik het boek geschreven heb, maar het is ook spannend. Ik weet namelijk bij voorbaat al dat niet iedereen het zal kunnen waarderen. Op facebook volg ik bijvoorbeeld iemand die eerlijk verslag doet van de vragen die hij de laatste tijd bij zijn geloof is gaan stellen - maar in de commentaren onder zijn berichten krijgt hij de wind van voren: hij zou zijn plek in een christelijke organisatie moeten neerleggen, hij zou verantwoording moeten afleggen aan christenen die 'twijfelen aan zijn twijfel', hij zou geen sterk geloof hebben.

Nu weet ik al jaren van mezelf dat ik geen sterk geloof heb. In elk geval niet volgens de definitie die ik daar toen ik opgroeide in een fundamentalistische kerk voor zou hebben gegeven. Voordat ik overspannen werd en die kerk verliet, dacht ik dat geloven gelijk stond aan 'zeker zijn', en 'alles kunnen uitleggen' en 'niet twijfelen'. Ik moest ervan overtuigd zijn dat een aantal uitspraken over de werkelijkheid (opgesteld op basis van een bepaalde uitleg van een verzameling oude geschriften) absoluut, volkomen de werkelijkheid beschreven en dat alternatieve interpretaties en uitspraken over de werkelijkheid niet klopten. Deze zekerheid was niet alleen een acceptatie van kennis, zoals ik zeker was dat een en een twee is, maar een psychologische toestand: een toestand van absolute zekerheid. Die weinig te maken had met wat ik met mijn ogen kon zien, de gegevens die ik kon verzamelen, of de conclusies die mijn verstand daaruit kon trokken. Het was een a priori vaststelling dat ik niks anders in overweging kon nemen als waarheid. Zoals een fundamentalistisch christen ooit op Goedgelovig schreef: "Ik weet 100 procent zeker dat ik nooit zal twijfelen aan Gods bestaan.” Zelf vind ik het nu heel ongezond dit soort voorspellingen te doen. Maar ik herken het principe. Ik dacht ook dat ik nooit zou twijfelen aan het jonge aarde creationisme, of aan het pretribulationistische premillennialisme, of aan Gods bestaan. Niet omdat ik daar echt van overtuigd was (ik kan terugkijkend zeggen dat ik eigenlijk altijd het evolutionistische model overtuigender heb gevonden, en het standaard eindtijdmodel wel erg ingewikkeld, en dat ik ook lang niet altijd Gods aanwezigheid ervoer) maar omdat ik nu eenmaal zo zeker moest zijn.
Ook toen ik de kerk waar ik was opgegroeid allang had verlaten, probeerde ik het 'kaartenhuis van zeker weten' nog overeind te houden. Ik klemde me vast aan religieuze ervaringen, of aan filosofische overwegingen. In die periode sprak ik met een goede vriend over The Matrix Revolutions, die toen in de bios draaide. Hij betoogde dat ook al kunnen we niet zeker weten dat de werkelijkheid een illusie is, het toch zinvol kan zijn om te geloven. Je gelooft immers niet omdat je zeker bent dat het echt zo is, maar omdat je het wilt geloven. Toen was ik nog heel geschokt door die gedachte. Maar ondertussen ben ik me gaan realiseren dat ik maar heel weinig echt zeker kan weten. En dat mijn geloof in God dus weinig met 'zekerheid' als psychologisch fenomeen te maken heeft. Sterker nog: ik ben eigenlijk 'nauwelijks nog gelovig'. Zo beschreef ik het op mijn blog.

Maar de vraag is of dat zo erg is. Is het niet eerder bevrijdend? Onze zekerheid - het proces waarmee we onze eigenwaarde laten afhangen van de onwankelbaarheid van onze psychologische toestand van overtuigd zijn - maakt dat we andersdenkenden als vijand behandelen, mensen die anders of niet geloven alleen beschouwen als evangelisatiedoelwitten en niet als medemensen, en de wereld, anderen en onszelf strak in het kader dwingen dat nodig is voor ons gelijk, zelfs als zij of wij daar eigenlijk niet in passen. Dit beschadigt ons ook. Ons geloof is zo niets anders dan een 'heldenverhaal', waarmee we onszelf proberen te beschermen tegen de dood en tegen betekenisloosheid. Een heldenverhaal waarin wij zelf centraal staan en waaraan nooit getornd mag worden. En waar anderen het slachtoffer van worden. Want als je van mij vraagt net zo zeker te zijn als jij, en mijn vragen bagatelliseert, onderwerp je mij aan jouw 'zingevingsverhaal'.
Hier tegenover staat het 'zwak geloven'. Een term die ik voor het eerst tegenkwam bij Ronald van den Oever. Hij schreef: "De kern van het zwakke denken is dat we geen claims meer hebben om krachtige metafysica vast te houden ... Jezus is gekomen om alle bolwerken (machthebbers) van hun kracht te ontdoen. Onze weg is achter Hem aan, de weg van de naastenliefde (charitas) en naastenliefde verzwakt alle macht en bant al het geweld uit." Hij noemt dit zelfs een soort blijde boodschap.
Over de term 'zwak geloven' heb ik lang nagedacht. Uiteindelijk ging ik zelfs op mijn blog een flinke serie schrijven met als titel 'Terug naar de basis'. Daarin schreef ik dat ik ervoor koos in God te geloven en te leven op de manier die daarbij hoort, niet omdat ik er rationeel of emotioneel van overtuigd ben, maar omdat ik het verhaal van God dat zichtbaar is geworden in Jezus het mooiste, beste, meest betekenisvolle verhaal ter wereld vind. Ik verlang naar dit visioen van de werkelijkheid. En dus zal ik blijven geloven, ongeacht of ik het kan bewijzen of niet. Ik moet vaak denken aan de woorden van de ‘marshwiggle’ Puddleglum uit The Silver Chair van C.S. Lewis: “Suppose we have only dreamed, or made up, all those things-trees and grass and sun and moon and stars and Aslan himself. Suppose we have. Then all I can say is that, in that case, the made-up things seem a good deal more important than the real ones. That's why I'm going to stand by the play world. I'm on Aslan's side even if there isn't any Aslan to lead it. I'm going to live as like a Narnian as I can even if there isn't any Narnia.”

En waarom vind ik dit verhaal zo mooi dat ik erin wil leven? Omdat het een verhaal is over zwakheid. Als in de beste sprookjes gaat het niet over de machthebber of de sterke held, maar over de jongste zoon, de zwakke broeder, degene die het onderspit delft. En die toch  uit de dood wordt opgewekt. De ontmenselijkende machthebbers van deze wereld worden ontmaskerd als valse verhalen volgend. De lijdende, worstelende verschoppeling blijkt niet vergeten te zijn, en zelfs de dood heeft niet het laatste woord. Dat vind ik gaaf, want ik realiseer me dat ikzelf ook vaak zwak ben. Ik kan geen 100 procent zekerheid in stand houden, ik kan niet beloven nooit aan verleiding toe te geven, ik worstel met slaapproblemen en stressklachten die ik niet zomaar kan overwinnen, en ik kan mijn lichaamsgewicht niet zomaar terugdringen.
Het mooie is dat een van de punten waarin ik mezelf altijd als 'zwak' had ervaren, tijdens het schrijven van bovengenoemde serie blogberichten, toch een succesverhaal werd. Ik kreeg namelijk verkering met Bianca. En later werd ze zelfs mijn vrouw. Maar zij illustreert ook juist weer het punt: ik heb niet mijn best gedaan haar te imponeren. Ik heb zelfs even verkering gehad met een ander. En toch bleef ze van mij houden, gewoon zoals ik ben. Ik hoef voor haar me niet anders voor te doen dan ik ben, hoef niet dingen in huis te repareren die ik niet kan (of wil), hoef niet mijn aquariums de deur uit te doen of mijn stripboeken. En ook als ik klaag over hoofdpijn, of voor de zoveelste keer twijfel over de kerk of over mijn schrijfkwaliteiten, ziet ze me niet als een 'loser', of suggereert ze dat ik aan mezelf moet werken. Ze zegt dan dat ze van me houdt. Punt. En het hoeft waarschijnlijk niet te worden gezegd, maar: ik hou ook van haar. Zoals ze is. Elk moment met haar is een feestje, een prachtige dans van twee mensen die zichzelf aan de ander willen geven. Zoals het ook met God is.

Er waren een aantal lezers die mijn blog aandachtig volgden, en die ook behoorlijk onder de indruk waren van de serie 'Terug naar de basis'. Hans Zellenrath schreef in een reactie: 'Je bent een echte schrijver die moet schrijven, een innerlijke noodzaak. Prachtig weergegeven. Deze bijdragen op je blogs zouden een mooi en interessant boek zijn. Eerlijk en in zwakheid sterk. Dat je jezelf niet spaart maar ons toont in afhankelijkheid, zwakheid maar ook in grandeur en geloof in Hem die alles omvat.' Ook Daniel de Wolf bleek heel enthousiast over mijn ideeën en stimuleerde me er een boek van te maken. En in het voorjaar van 2012 heb ik dat dus ook gedaan, maar daarover later meer!

(wordt vervolgd)

vrijdag 2 oktober 2015

'De loser die wint ...' - The Making Of ... (1): Wie verre reizen doet ...

Mijn schrijfcarrière lijkt zo langzamerhand in een stroomversnelling te komen. Mijn fantasyduologie 'De Krakenvorst' verschijnt volgend jaar, ik doe mee aan wedstrijden voor korte verhalen, en een verhaal verscheen in 'Ganymedes 15' - een staalkaart van de Nederlandstalige SF en fantasy. Verder komt eind oktober een prachtig koffietafelboek uit, getiteld 'Woestijnvaders', waarvoor ik de redactie heb gedaan en hoewel de betreffende heiligen in een droge omgeving leefden, waren ze totaal niet stoffig. Beeld en tekst komen in dit boek samen en bieden inspiratie uit de woestijn. En eind oktober zal ook mijn vijfde boek worden gepubliceerd: 'Hoe je zwakheid leven brengt ... Als God je verhaal vertelt'. Daar ben ik natuurlijk erg enthousiast over!
Toen 'Indrukwekkende Vrijheid' uitkwam, mijn vorige non-fictieboek, heb ik op mijn blog een driedelige serie geschreven over 'The Making Of ...' (deel 1, deel 2, deel 3). Want de totstandkoming van een boek is vaak in zichzelf ook al een heel verhaal, vooral boeken over onderwerpen die je na aan het hart liggen. En met dit nieuwe boek is dat ook het geval. Dat verhaal is echter niet een-op-een in het boek terug te lezen, zoals je om te zien hoe een film gemaakt is ook de extra's op de blu-ray moet raadplegen (of het moet een heel postmoderne film zijn, dat kan). Ik vind het zelf echter wel altijd leuk om te weten hoe iemand ertoe kwam een bepaald verhaal te schrijven, en hoe hij zelf groeide (of niet) door het schrijfproces. En als het waar is wat ik geloof, namelijk dat elk goed verteld verhaal het Verhaal van de Werkelijkheid weerspiegelt, geldt dat dus ook hiervoor.

Het verhaal van 'Hoe je zwakheid leven brengt ...' begint zelfs al voordat 'Indrukwekkende Vrijheid' in de winkels lag. In het voorjaar van 2010 kwam ik namelijk in het weekeinde thuis van een afspraak toen ik een berichtje hoorde op mijn antwoordapparaat. Het waren mijn ouders: dat ik het vorige jaar niet op vakantie was geweest en of ik daarom niet naar Visakhapatnam in India wilde. Helaas was het februari, en dat is voor mij niet het beste jaargetijde. Zelfs met daglichtlamp heeft de winterdepressie nog invloed op mijn gevoelsleven, en ik zocht allerlei motieven achter het ingesproken berichtje: vonden mijn ouders dat ik het vorige jaar op vakantie had moeten gaan? Was dit inherente kritiek? Was ik alleen geslaagd als ik verre reizen maakte?
Ik had de weken daarvoor toch al de nodige worstelingen gehad, bijvoorbeeld op mijn werk. Zo was er een externe adviseur gekomen op de communicatieafdeling, om ons te begeleiden in een veranderingsproces. Een van de doelen was het Tijdschrift voor Diergeneeskunde, waarvan ik bureauredacteur was, te gaan omvormen, van een blad dat klakkeloos plaatste wat mensen instuurden, al waren het congresverslagen van zes pagina's, tot een journalistiek gedreven vakblad. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er niet zo positief bij zat: een paar jaar eerder was ik namelijk bij het Pharmaceutisch Weekblad bij net zo'n omslag betrokken geweest: van wetenschappelijk tijdschrift naar vaktijdschrift. En het jaar daarna was ik ontslagen, omdat ik niet mee had kunnen komen. Ik ben namelijk niet een assertieve journalist en nieuwsjager en dat werd ik toen wel geacht te zijn. Ik had nu dus mijn hakken in het zand. En de adviseur legde de vinger op de zere plek: een negatief zelfbeeld. Ik verwachtte opnieuw te falen, dus wilde ik geen risico nemen.
Ik wist eigenlijk al jaren dat ik hiermee worstelde, maar dacht dat ik al een eindje gegroeid was. Het bleek echter nog steeds een rode draad in mijn leven. En ik had geen flauw idee hoe ik er iets in kon veranderen: ik kan mezelf niet aan mijn eigen haren uit een moeras trekken. Dat er tegelijkertijd een nieuw functiewaarderingssysteem werd ingevoerd hielp me niet bepaald - dat hield ook in dat ik me elk jaar opnieuw moest bewijzen, dat ik moest laten zien competenties te kunnen verbeteren en resultaten te halen, terwijl ik het al moeilijk vond om gewoon te functioneren.
Ik besloot mijn ouders gewoon terug te bellen en van kritiek bleek geen sprake (misschien wel van wat onhandig uitdrukken). Het punt was dat ze wisten dat ik van reizen hield. En dat zij geld hadden verzameld voor een project van een Indiase kerk, waarvan een waterput geboord zou worden, maar dat ze de afgelopen jaren al een paar keer naar India waren geweest en tegen nog een reis opzagen. En dat ze mij dus graag wilden afvaardigen om namens hen te gaan. Ik zou direct de kans krijgen in een kerk aldaar een keer te spreken en zij wilden ook de reiskosten betalen. Dat was een gaaf aanbod. En ik had op dat moment ook geen levenspartner met wie ik rekening hoefde houden. De weg was dus vrij voor mij om te gaan. Ik zag wel op tegen het regelen van een visum en dat soort praktische zaken, maar toen ik zeker wist dat ik dit wilde, bleek dat ook geen probleem.

Van te voren dacht ik na wat ik zou brengen als ik de gelegenheid had om tot mensen te spreken in India. Tegelijk met de confrontatie op kantoor met mijn negatieve zelfbeeld was ik gaan nadenken over wat de bijbel zegt over zwakheid. Hierover had ik op mijn blog een serie geschreven. Ik was me daarbij bewust geworden dat zwakheid tot de kern behoort van het christelijke geloof. Wat wil je met een religie die draait om een man die aan een kruis wordt genageld en sterft?
Vooral het opnieuw lezen van 1 Korinthe had me ervan overtuigd dat we als mensen niet op onze eigen kracht moeten vertrouwen. Dat is de weg of het geheim van de wereld. Het geheim van God is dat van de zwakheid. Dat is waarom volgens Paulus zowel Joden als Grieken het dwaasheid vinden. Het betekent namelijk dat je accepteert dat je zwak bent, dat je het belang van de ander hoger acht dan dat van jezelf en niet probeert je eigen bestaan tegen elke prijs veilig te stellen. Zoals Jezus dat ook niet deed. Hij vertrouwde in plaats daarvan op God en die wekte hem uiteindelijk uit de dood op. Jezus kon daar zelf niets aan bijdragen. Hij steeg niet op uit het graf op eigen kracht (in weerwil van een bekend Paaslied). Hij was dood. Hij kon niets. Het was God die hem tot leven wekte, en net zo is God aan het werk in ons, als wij Hem niet in de weg staan. Zoals Paulus in Galaten zegt: God handelt alleen (3:20).
Dat is voor ons westerlingen met onze cultus van persoonlijke ontplooiing en assertiviteit misschien aanstootgevend, maar uiteindelijk is het goed nieuws. Want er staat een ding vast, en dat is dat we uiteindelijk allemaal aan de zwakheid ten prooi vallen. We sterven allemaal, of we in India wonen of in Nederland, of we rijke directeur zijn of heroineverslaafde. En allemaal kunnen we niet op eigen kracht, zelfs niet door ons geloof, maar alleen door God uit de dood worden opgewekt. Dit was iets wat ik in India kon brengen, zelfs toen ik een keer met acute diarree van het podium af moest. Paulus zelf kwam immers ook in Korinthe 'in al mijn zwakheid en [bovendien] was ik angstig en onzeker' (1 Korinthe 2:3).

Ik nam dit keer niet een tas vol boeken mee op reis. Er zat eigenlijk maar een boek in mijn bagage, en dat was 'The Shack' van William Paul Young (in het Nederlands 'De Uitnodiging' geheten). Dit boek had ik een paar jaar eerder ook al gelezen en het had me toen heel erg aangesproken. Ik nam het nu mee in de hoop dat ik door het lezen ervan opnieuw iets van God zou leren. Het is echter geen onomstreden boek.
Young geeft zijn boodschap namelijk door in de vorm van een verhaal. Een verhaal over Mack, een man die zijn dochtertje verliest aan een seriemoordenaar. Verteerd door verdriet raakt hij in een depressie. Dan krijgt hij een uitnodiging om naar een hut in de bergen te komen. Daar heeft hij een ontmoeting met de drie personen van de drie-eenheid: Papa, een Afroamerikaanse vrouw die van lekker eten houdt, Jezus en de Heilige Geest, gepersonificeerd als een Aziatische vrouw. Dit is namelijk hoe God tot Mack, kan doordringen. Andere beelden zouden bij hem tot weerstand leiden. Papa wil Mack ervan overtuigen dat hoewel hij een groot lijden heeft ervaren, dat niet betekent dat God niet van hem houdt. Papa is zelfs 'especially fond of him'. En die liefde hoeft Mack niet te verdienen. Niet door zich aan religieuze verplichtingen te houden, niet door zich moreel te gedragen. Hij is gewoon geliefd, en mag erin rusten. Die liefde betekent ook niet dat het hem voor de wind zal gaan, en dat hij geen verdriet zal kennen. Maar de littekens op Jezus' handen laten zien dat God er ook in dat verdriet bij is, en dat hij ook als hij boos is of teleurgesteld, in Gods liefde mag rusten. Want uiteindelijk zal God door de dood en de pijn heen vernieuwing brengen, een die niet door mensen tot stand kan worden gebracht, maar op een organische manier, als een fractal. Het enige dat Mack hoeft te doen is te rusten in Gods liefde.
Vreemd genoeg hadden heel veel christenen, vooral in de Verenigde Staten, felle kritiek op deze boodschap. Ik meende echter dat de boodschap zo bijbels was als het maar wezen kon. Zowel de eerste keer dat ik het boek las, als toen ik het in India herlas, zat ik voortdurend te knikken. Eigenlijk wilde ik een boek schrijven over dezelfde thematiek, om te laten zien dat het Godsbeeld uit 'The Shack' gewoon uit de bijbel afkomstig is. Daarin zou ik echter 'The Shack' of William Paul Young niet noemen of citeren. Wie weet zouden mensen het op deze manier wel tot zich durven nemen.
En ikzelf bleek de boodschap ook nodig te hebben, vooral toen er in IJsland een vulkaan met een onuitspreekbare naam uitbarstte, precies op de dag dat ik naar Nederland zou terugreizen. Zo strandde ik in het Midden-Oosten op het vliegveld van Doha. Ik was bang en zenuwachtig, wist niet hoe lang ik daar zou moeten blijven. Mijn negatieve zelfbeeld dreigde me te overweldigen. En ik ging oefenen om mezelf te zien als door God geliefd, om mezelf dat voor te houden als de diepste waarheid, ook toen ik achterin de rij stond en mensen probeerden voor te dringen ...

Hoe dat afliep zal ik hier niet schrijven! Daarvoor zul je het boek moeten lezen. De reis naar India en mijn belevenissen daar vormen namelijk een rode draad in het boek. Ik zie het zelf als een avonturenverhaal. De jongensboeken die ik vroeger las eindigden immers ook bijna allemaal met een vulkaanuitbarsting ...

(wordt vervolgd)