zaterdag 4 januari 2014

Filmbespreking: Star Wars I, II en III

Dat ik op nieuwjaarsdag elk jaar een kleine persoonlijke traditie in ere houd, namelijk om in mijn badjas oliebollen en appelflappen te eten en meerdere films achter elkaar te kijken, onder de noemer ‘badjasdag’, zal de lezers van mijn blog ondertussen bekend zijn. Ook het feit dat ik ondertussen getrouwd ben verandert deze gewoonte niet wezenlijk. Mijn vrouw heeft zich er gewoon bij aangesloten. Vorig jaar bekeken we de eerste drie Star Wars-films, verwarrend genoeg getiteld episode IV, V, en VI, dit jaar was het de beurt aan de prequeltrilogie, episodes I, II en III. van deze legendarische en essentiële science fantasy-serie.
Ik had mijn vrouw gewaarschuwd dat de meeste fans deze afleveringen op zijn zachtst gezegd wat teleurstellend vinden, en zich ergeren aan de clichématige dialogen en oppervlakkige karakters (met name Jar Jar Binks moet het op het internet regelmatig ontgelden). Maar ik had haar verder niets over het verhaal verteld, zodat ze er blanco inging. En ze was aangenaam verrast. Ze vond de films zelfs vrij geslaagd, hoewel met name de eerste van de drie in haar optiek traag verteld werd (veel scenes waarbij karakters zeggen dat ze op anderen moeten wachten et cetera), en vond ze de romance in de tweede film ‘creepy’ (het kan zijn dat hij zo bedoeld is trouwens, gezien de uiteindelijke bestemming van de hoofdpersonen). Ze genoot erg van de afgebeelde werelden, met bijzondere wezens, gedetailleerde landschappen en mooie kostuums (Padme Amidala zal gezien deze films een wel enorme kleerkast hebben gehad!). Ikzelf keek met iets meer afstand naar deze film. De eerste zag ik in 1999 in de bioscoop, bijna vijftien jaar geleden. Dat is er wel aan af te zien. De ‘special effects’ beginnen een beetje hun charme te verliezen - behalve degene die niet in de computer zijn gemaakt. De derde film, ook al weer bijna negen jaar oud, ziet er dan wel weer spectaculair uit, met veel gedetailleerdere achtergronden en een veel realistischer lichtval. Wat niet door de tijd achterhaald is (en dat ook niet kan zijn), is de muziek van John Williams, in zichzelf al bijna reden genoeg om deze films te kijken. Net als de spectaculaire lichtzwaardgevechten overigens. De acteurs zijn oké, maar hebben niet echt veel te doen in deze films, behalve in de derde. Zelfs Natalie Portman lijkt wat ‘vlak’ (ik denk niet dat deze actrice in het echte leven op iemand als Anakin zou vallen). Anakin komt over als een nare tiener, maar dat zal ook de bedoeling zijn geweest (dan heeft de acteur het goed gedaan!). De fantasie die in deze films zichtbaar wordt, blijft me echter fascineren en inspireert mijn verbeelding. Ik hoop net zo mooie werelden te kunnen scheppen. En in het verhaal over de teloorgang van de Jedi en de verleiding van Anakin Skywalker, blijven deze films een waarschuwing voor (religieuze) organisaties die op hun lauweren zijn gaan rusten.

Waar de eerste films (IV, V en VI) zich trouw hielden aan het door Joseph Campbell opgestelde verhaal van de ‘heldenreis’ - het patroon dat in bijna al onze mythische verhalen terugkomt, en waarvan Luke Skywalker trouw alle stadia weet af te leggen- kiest regisseur George Lucas in de nieuwere trilogie voor een meer politiek verhaal. Dit is niet een verhaal dat zich in een legendarische tijd afspeelt, waarbij een eenling van een achteraf planeet in staat blijkt een overheersende macht omver te werpen. Dit is een verhaal dat zich afspeelt in het complexe heden, met kibbelende partijen in de senaat, handelaars die met boycots een groter winstpercentage willen bereiken, politici die een federatie van planeten bij elkaar moeten zien te houden, vredeshandhavers die steeds meer geweld moeten gebruiken om de vrede te handhaven, van verborgen motieven en manipulatie. Het is onze wereld, niet een sprookjeswereld, en dus een stuk ingewikkelder. Waar in de sprookjeswereld een jonge man met bijzondere gaven de verlosser van de wereld blijkt te zijn, valt hij in de echte wereld ten prooi aan de verleiding van de macht. Wie in de sprookjeswereld een zwaard uit de steen trekt (of een hoog midichlorian-gehalte blijkt te hebben) wordt door het volk op de schouders gedragen en verslaat de overheersers, maar wie dat in de echte wereld doet, wordt al snel een pion in subtiele machtsspelletjes, en blijkt uiteindelijk vooral te worden gebruikt.
Fascinerend genoeg is dit een punt dat George R.R. Martin ook maakt in het eerste boek van A Song of Ice and Fire, A Game of Thrones, waarin de traditioneel heldhaftige Ned Stark het moet afleggen tegen de corruptie aan het hof. Dit boek kwam uit in 1996, en hoewel George Lucas toen vast al bezig was met het script van episode I, is het wel toevallig dat zijn film een vergelijkbare deconstructie bevat van sprookjesplots. Misschien had hij het boek gelezen, of misschien was er iets in de tijdgeest, wie het weet mag het zeggen.
Hoewel de drie films gaan over Anakin Skywalker, de jongen met het hoge midichlorian-gehalte, is de hoofdpersoon volgens mij Obi-Wan Kenobi, de jonge Jedi-ridder, gespeeld door de innemende Ewan McGregor. We ontmoeten hem in de eerste scene van de eerste film, en nemen in de laatste scene van de derde film afscheid van hem. Hij begint als een idealistische strijder voor het goede, onder de leiding van zijn mentor Qui-Gon Jinn. Maar tijdens de trilogie begint hij te twijfelen. Hij volgt de aanwijzingen op en ontdekt een duistere samenzwering. Het lijkt erop dat iemand op een galactische oorlog aan het afsturen is, waarbij beide zijden door dezelfde persoon worden bespeeld. En hij ontdekt dat zijn leerling en beschermeling Anakin langzaam het verkeerde pad opgaat. Hij realiseert zich dat de Jedi-organisatie heeft gefaald (dat roept hij naar Anakin: ‘We failed you!’). Uiteindelijk wordt hij voor een moeilijke keuze gesteld: als de Jedi-orde kennelijk terecht is ontmanteld, gelden zijn idealen dan nog? En als zijn eigen vriend zijn vijand is geworden, ziet hij diens daden dan door de vingers, of strijdt hij voor gerechtigheid?
Ik vind deze reis van Obi-Wan fascinerend, waarschijnlijk omdat ik zelf ook vaak worstel met het conflict tussen mijn idealen en de realiteit. Wie mijn blogberichten leest, weet dat ik kritiek heb op de kerk. Dit instituut dat is ontstaan om de waarheid van Gods liefde en genade levend te houden en te verspreiden, lijkt nu veel mensen te beschadigen en depressief te maken. De Jedi in Star Wars illustreren hoe dat heeft kunnen gebeuren. De Jedi zijn arrogant geworden en werden daardoor blind voor hun eigen tekortkomingen. Als er iets ontbreekt in de archieven, bestaat het niet, wordt er gezegd. Maar daardoor zijn ze ook blind geworden voor de ‘dark side’, de kant van pure machtswellust. Volgens mij waren de Jedi uiteindelijk zelf namelijk ook machtswellustig geworden. Dat gebeurt namelijk als je macht krijgt - je wilt het houden. Het is een van de Sith die hierop wijst, maar zijn argument is overtuigend omdat het zo dicht bij de waarheid ligt. En ook de Jedi zijn bereid steeds verder te gaan om hun macht te bewaren. Van buiten lijken ze te verschillen van de Sith - de Jedi houden zich aan strenge regels over het onderdrukken van verlangen en het voorkomen van binding, maar ze willen ook gewoon invloed uitoefenen, en heersen. De Jedi vinden dat ze goed doen voor anderen, en dat geeft hen bepaalde rechten. Ze voelen zich ‘entitled’. Ze zijn in dat opzicht te vergelijken met de Farizeeën, die zoveel commentaar hadden op de tollenaars en prostituees. Beiden waren evenzeer transactioneel: Farizeeen en tollenaars. De Jedi zijn ook transactioneel. Jedi en Sith zijn twee kanten van dezelfde medaille. Om evenwicht te brengen in de ‘Force’ moeten zowel Jedi als Sith verdwijnen en kan niet een van de twee overblijven. Dit is wat gebeurt in episodes IV, V, VI. Zoals ik schreef in mijn recensie over die films bereikt dan het zichtbaar worden van Lukes opofferende liefde wat geen enkel vertoon van macht tot stand kon brengen. Dit is de overwinning van het sacramentele wereldbeeld op het transactionele wereldbeeld.
Maar hoe moet je ondertussen leven als je wel gelooft in de idealen van de Jedi, maar niet in het instituut? Obi-Wan volgt zijn mentor Qui-Gon Jinn door op sommige punten zijn eigen koers te trekken en de geboden van de Jedi niet slaafs op te volgen. Dat hij de idealen volgt, wil niet zeggen dat hij niet aan de leiders in de raad twijfelt. Aan de andere kant kiest hij ook buiten het instituut, als de Jedi hebben afgedaan, voor de idealen van de Jedi. Democratie, maar vooral liefde. Want Jedi ben je ook zonder de organisatie. Jedi is je identiteit, niet je lidmaatschap. Het is iets wat je belichaamt, niet iets wat je kunt kopen of kwijtraken. Zo geldt het ook voor mijn identiteit als geliefde van God, als christen. Zelfs het falen van de kerk, van de organisatie, hoeft me dus niet tot wanhoop te brengen.

Hoe het niet moet, zien we ondertussen geïllustreerd in de verhaallijn van de jonge Anakin Skywalker. Hij arriveert in het verhaal omringd door tekenen. Hij is de enige mens die kan meedoen met de gevaarlijke races op zandplaneet Tatooine, hij heeft een ongekend hoge concentratie midichlorians in zijn bloed en is meer in contact met de Force dan welke Jedi ook. Hij is zelfs geboren zonder dat er een vader aan te pas kwam, in een duidelijke verwijzing naar Jezus. Het is niet voor niets dat de Jedi al snel gaan denken dat Anakin degene is die in de profetie beloofd werd, dat hij degene is die evenwicht zou brengen in de Kracht. Hoewel hij eigenlijk te oud is om in de Jedi-opleiding te worden toegelaten, wordt er voor hem een uitzondering gemaakt. Hij verlaat zijn moeder en zijn thuisplaneet en wordt getraind tot Jedi. Zijn mentoren verwachten dat hij hen allemaal zal overtreffen. De snel in de politieke rangen klimmende senator Palpatine wordt zijn beschermheer. En Anakin gaat in zijn eigen succesverhaal geloven. Hij denkt dat hij de beste Jedi ooit zal worden, misschien zelfs beter dan Yoda, als hij dat al niet is. Hij gelooft dat zijn mentor Obi-Wan, die hem nogal eens tot voorzichtigheid maant, hem tegenhoudt. Hij zou meer moeten mogen. Als hij als jongste lid ooit wordt toegelaten bij de raad van de Jedi, is hij er ontevreden over dat hij niet direct tot ‘meester’ wordt benoemd. Hij heeft daar immers recht op. Net zo heeft hij ook het recht om de regels van de Jedi anders te interpreteren. Iemand vraagt Anakin in de tweede film of hij als Jedi wel mag liefhebben. Hij legt uit dat Jedi zich niet aan mensen mogen hechten, ze mogen daarom niet trouwen, omdat ze anders bezorgd zouden zijn om hun familie, en angst leidt uiteindelijk tot lijden, pijn en haat. Maar hij heeft zelf een maas in het net ontdekt. Compassie is wel toegestaan, medeleven is zelfs een kernidee van de Jedi, die zich belangeloos willen inzetten voor mensen die lijden. Compassie definieert Anakin als ‘onvoorwaardelijke liefde’. En dus is liefde opeens wel toegestaan. Hij gebruikt deze redenering om voor hemzelf te rechtvaardigen waarom de regels voor hem niet zouden gelden. De waarheid is namelijk dat Anakins liefde helemaal niet onvoorwaardelijk is. Dat blijkt bijvoorbeeld als hij ontdekt dat zijn moeder is gedood. Hij neemt zelf het recht in eigen handen en rekent af met haar moordenaars. Hij kon zijn wraak niet onderdrukken, maar dat hoefde hij ook niet, vindt hij, want die moordenaars waren toch geen mensen. Eigenlijk niet meer dan beesten. Zijn overtuiging van zijn eigen machtspositie boven de moordenaars van zijn moeder brengt hem ertoe hen te reduceren tot minder dan mensen, tot zielloze dieren, zodat hij geen moreel probleem hoeft te zien in wat hij heeft gedaan. En omdat hij zichzelf ook beter vindt dan de andere Jedi, kan hij hetzelfde argument op hen toepassen. Ze werken hem tegen, zorgen dat hij zijn potentie niet kan bereiken, en dat hij niet datgene kan behouden waar hij denkt recht op te hebben (ook al zeggen de regels anders). Daarom gaat hij ze zien als minder waardevol dan zichzelf, nauwelijks mensen. En hij gaat ze ook zo behandelen. Uiteindelijk blijkt dat hij ook zijn vrouw zo behandelt. Als zij het niet eens is met de weg die hij gekozen heeft, als ze vindt dat hij moet afzien van zijn positie als rechterhand van de keizer over het melkwegstelsel, als ze niet samen met hem wil regeren, moet ze uit zijn leven verdwijnen. Hij had zijn mond er vol van dat hij haar leven wilde redden, dat hij zo krachtig kon worden dat hij zelfs de dood zou kunnen omdraaien, en dat hij voor haar zelfs bereid was de donkere zijde van de Force te omarmen. Maar in werkelijkheid draaide het ook in zijn relatie met haar alleen om hem. Het ging hem niet om haar, het ging om waar hij recht op had. Hij had recht op liefdesgeluk, hij had recht op een lang leven met de koningin van Naboo, en niemand had het recht dat van hem af te nemen, zelfs de dood niet. En zelfs zijn vrouw zelf niet. Ze heeft er niets in te zeggen. Hij roept het tegen Obi-Wan Kenobi: ‘Wie niet voor mij is, is mijn vijand!”. Zijn universum draait om hem en hem alleen. En daardoor is hij zelf degene die zijn eigen angstdroom in vervulling brengt. Zijn trots doet hem datgene kwijtraken, wat hij boven elke prijs wilde behouden.

Obi-Wan Kenobi roept het Anakin toe: ‘Only a Sith deals in absolutes’. Alleen een Sith denkt in absolute tegenstellingen. Dit is volgens mij een belangrijke uitspraak in de film, die het thema scherp blootlegt. Want het kiezen voor de weg van de macht, zoals Anakin dat heeft gedaan, leidt onherroepelijk tot het indelen van de wereld in blokken. In partijen die voor je zijn en tegen je. Partijen die je verder op weg kunnen helpen en partijen die je in de weg staan. Partijen waaraan je kan verdienen, en partijen die je iets kosten. Anakin vraagt aan alles en iedereen: ‘What’s in it for me?’ en maakt dat de basis om mensen en idealen in te delen. Wie niet voor hem is, is voor hem afgeschreven. Het transactionele denken brengt scheiding aan, een absolute scheiding. Is dit de kennis van goed en kwaad waar de bijbel over praat?
Daar tegenover staat het sacramentele pad, in episodes IV, V en VI belichaamd door Luke. Hij deelt de wereld niet in zoals zijn vader, in partijen voor en tegen hem, maar ziet ieder mens als waardevol individu, met recht op respect, en wil hen ook zo behandelen. Zelfs in Darth Vader, de slechterik die met een ijzeren hand het heelal regeert, ziet hij nog het individu, de mens die waarde heeft in zichzelf, en daarom niet zomaar als vijand mag worden neergezet. Luke denkt niet in absolute tegenstellingen. Hij ziet in zijn grootste vijand (Darth Vader) iets terug van zichzelf, iets dat in staat is lief te hebben, en probeert dat weer tevoorschijn te roepen. Hij gelooft dat de waarheid ook in deze man zichtbaar kan worden. En daarvoor is hij bereid heel ver te gaan, in zijn opofferende liefde (In deze films is het Obi-Wan die dit belichaamt, en uiteindelijk Anakin het voordeel van de twijfel geeft). Luke’s instelling is omgekeerd aan die van Anakin. Hij zegt niet: ‘wie niet voor mij is, is tegen mij’, maar: ‘Wie niet tegen mij is, is voor mij’.

Dit was wat Jezus ook zei in de bijbel. Jezus zag zichzelf niet als beter dan andere mensen. Jezus vond niet dat hij recht had op respect, dat hij recht had op liefde. Hij voelde zich niet ‘entitled’ door zijn vermogen wonderen te verrichten. In plaats daarvan zag hij in melaatsen, hoeren en tollenaars mensen zoals hijzelf, en wenkte hij hun menselijke waardevolle kant opnieuw tevoorschijn. In iedereen, hoe slecht ook, kon Gods bedoeling zichtbaar worden. In iedereen kon het koninkrijk verschijnen, zolang mensen er maar niet bewust buiten wilden blijven. Zolang mensen maar niet waren als Anakin en op hun rechten gingen staan. Om mensen voor zich te winnen, was Jezus bereid elke aanspraak op macht en respect te laten schieten. Hij was bereid zich aan het kruis te laten nagelen, liever dan welk mens dan ook zijn leven te ontnemen. Dat is echte onvoorwaardelijke liefde, dat is echte compassie.
En dat voorbeeld te volgen is de weg van de echte Jedi. Wie dat doet, zal niet meer in de duisternis wandelen. Hij zal de ‘donkere kant’ kunnen onderscheiden, binnen en buiten de eigen organisatie, en zal kunnen stand houden, mocht hij verleid worden. En hij vindt uiteindelijk juist in het verliezen van zijn macht de weg die voorbij de dood voert. Het eeuwige leven, dat niet door eigen inspanning kan worden veiliggesteld, alleen door het opgeven van de eigen macht. En uiteindelijk, in episode VI, is dit wat Anakin zelf ook ontdekt.
Toch nog een gelukkig einde.