donderdag 8 augustus 2013

Filmbespreking: Kingdom of Heaven

2005 was het jaar van Liam Neeson. In dat jaar speelde hij drie mentorfiguren in wel heel uiteenlopende films. En in alle drie de films stierf hij (al dan niet permanent). In Batman Begins was hij Ducard, die Bruce Wayne onder zijn hoede nam. In Narnia ontfermde hij zich als de stem van Aslan over de kinderen Pevensie. En in Kingdom of Heaven is hij kruisvader Godfrey die Balian aanneemt als zoon en hem leert zwaardvechten. De acteur is ook wel heel erg geschikt voor dit soort rollen. Hij beschikt over een serieuze overtuigingskracht, gekoppeld aan een duidelijke bewogenheid. Dat maakt hem geloofwaardig. Helaas is Orlando Bloom wat minder op zijn plek als ridder. Er is iets vlaks in zijn gezichtsuitdrukking, waardoor het niet altijd makkelijk is met hem mee te leven. Pas aan het eind van de film komt hij voor mijn gevoel meer tot leven. Gelukkig is hij omgeven door een groep fantastische acteurs, die de leemte opvullen, van de mooie Eva Green tot Edward Norton als de lepreuze koning Baldwin achter een zilveren masker. Ook Jeremy Irons heeft een prachtrol. Daarnaast zijn er de mooie omgevingen om naar te kijken - de film gaat van Frankrijk in de twaalfde eeuw naar Messina, door naar het beloofde land. En het voelt alsof je er als kijker echt bent, met een geloofwaardige middeleeuwse aankleding. De regisseur heeft een goed oog voor lichtval, vaak in mooie bundels. De oorlogsscenes zijn (net als in de andere historische film van Riddley Scott, Gladiator) prachtig in beeld gebracht, met in het slot een belegering die je op het puntje van je stoel doet zitten. Ik kijk zelf graag de ‘Director’s Cut’ van de film, omdat die een completer beeld geeft van de ontwikkelingen in het verhaal.

De film vertelt het verhaal van de jonge smid Balian. Hij krijgt de kans om met kruisvaarder Godfrey mee te gaan naar het beloofde land. Die kans grijpt hij met beide handen aan, want hij heeft juist zijn vrouw verloren, en heeft tot overmaat van ramp een misdaad begaan. Hij hoopt vergeving te kunnen vinden. Godfrey overlijdt aan een verwonding, maar niet voordat hij Balian tot ridder heeft geslagen en hem de heerschappij over Ibelin heeft overgedragen. Bovendien heeft hij Balian laten beloven de koning van Jeruzalem te dienen. Eenmaal in Jeruzalem ontdekt Balian dat die belofte niet zo makkelijk is na te komen. Jeruzalem is een smeltkroes van culturen waar de spanning te snijden is. De tempeliers sturen aan op oorlog, en de koning kan steeds maar net voorkomen dat strijdheer Saladin vanuit Damascus het land binnenvalt met zijn leger van 200.000 man. En de prinses Sybilla heeft een oogje op Balian. De jonge man vindt in Jeruzalem geen antwoord op zijn vraag aan God, maar wordt in plaats daarvan op de proef gesteld als hij de enige is die de inwoners van de stad kan redden van totale vernietiging.

Het is jammer dat er niet meer ridderfilms worden gemaakt, want het is een fascinerende periode van de geschiedenis. De botsing van beschavingen in het Midden-Oosten, de macht van de kerk botsend met individuele gewetens, het gevecht om menselijke waardigheid in een harde omgeving van ziekte en dood. Deze film toont de rauwe kantjes van de middeleeuwen, maar laat ook zien dat de mensen toen gewoon mensen waren, niet anders dan wij, met vaak dezelfde beslommeringen. En de kruistochten lenen zich erg goed voor een commentaar op religieuze conflicten van onze tijd, die zich nog steeds centreren rond dezelfde landen, het hart van de wereld, de oorsprong van de drie wereldgodsdiensten. Wie heeft er het meeste recht op het heilige land? Misschien geen van drieeen. Misschien wel alle drie. Want als alle drie net zo hard roepen dat hun overtuiging de enige ware is en alle andere gelovigen ketters die ter dood kunnen worden gebracht, wat maakt ze dan verschillend? Niet de mate waarin ze van hun gelijk overtuigd zijn. Fanatisme kan de strijd om de waarheid niet beslechten. Maar misschien draait het in het geloof niet om de ‘waarheid’. Misschien hoeven gelovigen uit de drie godsdiensten elkaar niet te bestrijden, maar kunnen ze samenkomen om wat hen en ieder mens bindt: de gouden regel, namelijk om anderen lief te hebben, de zwakken te beschermen en op te komen voor weduwen en wezen. Jakobus schreef al dat dit de ware godsdienst is.
Riddley Scott identificeert zich in interviews als agnost. Dat wil zeggen dat hij niet weet of God bestaat of niet - maar hij staat er in elk geval voor open. Aan de andere kant claimt hij dus ook geen religieuze zekerheid. Dat zorgt ervoor dat hij met een open blik naar de verschillende religies kan kijken, zonder een bril die hem gunstig stemt ten opzichte van de ene godsdienst, maar vijandig ten opzichte van de andere. Hij is immers agnostisch voor alle godsdiensten en hun goden. Dus worden in deze film de moslims niet als monsters afgeschilderd. Er is respect voor hun geloof. Ze worden getoond bij het bidden, en meerdere van hun aanvoerders blijken zelf ook respectvolle mannen, met bewogenheid, ook voor hun christelijke vijanden. Maar deze weergave is niet eenzijdig. Er zijn ook fanatieke moslims, die niets liever willen dan oorlog en de herovering van Jeruzalem. Dat is namelijk de wil van Allah, zeggen ze.
Maar hetzelfde zeggen de christenen die op oorlog aansturen. Deus Vult, God wil het, roepen de kruisvaarders, vlak voordat ze dood en verderf zaaien onder de moslims. Als christen draait mijn hart zich daarbij om. Maar het zijn niet alleen de ridders die dit roepen, ook de priesters, net zo fanatiek als de moslimfanatici. Een heiden doden is geen zonde, roept er een herhaaldelijk, het is de weg naar de hemel. Geen wonder dat de vrede van Jeruzalem zo fragiel is. Maar Scott is (zeker in de ‘directors cut’) niet alleen maar negatief over christenen. Al in het begin komt een bisschop voor die waarschuwt dat de wetten niet altijd zo ernstig moeten worden toegepast, en dat in naam van Christus veel gebeurt dat Christus zelf niet zou hebben goedgekeurd. Ook een Hospitaalridder die met Balian optrekt herhaalt dat. Hij houdt Balian voor dat hij Jezus niet moet gelijkstellen met zijn volgelingen. Ik moest denken aan het bekende citaat van Gandhi, die zei ‘I like your Christ, I do not like your christians’. Ik denk dat de regisseur dit citaat zou naspreken - hij heeft duidelijk respect voor Christus, die geweldloosheid predikte, en scheidt dit van de religie die in zijn naam is opgesprongen en volken uitroeit. Religie als machtsinstrument (wat het vaak wordt) wordt hier in zijn ontluistering ten toon gespreid. Wat mensen van hun geloof maken, zodra ze het zien als de bron van hun identiteit als onderscheiden van andere mensen (als volk, maar ook als individu), is een afgod, of ze nu Christenen zijn of Moslims. Dit geldt nu ook voor ons en onze kerken!

Maar er is een alternatief. Een betere wereld, die de koning van Jeruzalem en Saladin samen tot stand hebben weten te brengen. Een wereld waarin Jood, Christen en Moslim samen leven. Waar de machteloze een baron wordt en de machthebber een dienstknecht. Waar rechtvaardigheid heerst. Een plek waar mensen niet hun identiteit ontlenen aan wat ze geloven, maar aan hun liefde voor anderen. Dit is wat volgens ridder Godfrey te vinden is aan het einde van de kruistocht. Een omgekeerde wereld. Het koninkrijk van de hemel. Ik moest hierbij denken aan ‘The Kingdom of Summer’ uit de Arthur-verhalen van Stephen Lawhead. Ook dat werd voortdurend bedreigd en was uiteindelijk slechts een kort bestaan beschoren - want laten we eerlijk zijn: hoe lang kan het paradijs in onze wereld blijven bestaan? Maar hoe kort het ook bestond, toch was het waardevol, omdat het een profetie was. Als dit nu al, tijdelijk, tussen mensen mogelijk is, dan zal het ooit eens de hele Aarde kunnen bedekken, als de wateren de zee. Dat voorspelden de profeten, en hun profetie toont opvallende overeenkomsten met hoe het rijk van Jeruzalem wordt beschreven. Het is deze wereld waar ook Jezus over sprak in zijn gelijkenissen over het koninkrijk (waar de titel van de film ook vandaan komt!).
En het koninkrijk van Jeruzalem kan alleen bestaan op basis van de regels van het koninkrijk die Jezus in zijn bergrede uiteenzette. Het is een koninkrijk van het geweten, aldus Balian. Werkelijke godsdienst bevindt zich in het hoofd en in het hart, zegt de hospitaalridder. Hij glimlacht als Balian zegt de stem van God niet gehoord te hebben, en niet langer in God te geloven. Het gaat om juiste actie, zegt hij. Opkomen voor de weerloze, het verdedigen van de zwakke, goed te doen aan ieder. Zoals verwoord in de riddereed. Daarin is God aanwezig. Scott ontkent niet het bestaan van God (er is een interessante discussie over de brandende braamstruik van Mozes, die eindigt met een mysterie). Maar het belangrijkst is niet de vraag of God bestaat, maar of wij liefhebben. Dit is ook wat Jezus het belangrijkst vindt (de belangrijkste regels uit de wet zijn volgens hem God lief te hebben boven alles en de naaste (elke naaste, ook die uit andere godsdiensten) als jezelf). Een godsdienst die er niet toe leidt dat je jouw naaste respecteert en liefhebt, is geen ware dienst van God. Hij geeft meer om liefde dan om dogma. Lees de eerste brief van Johannes maar eens. Wie liefheeft, wat hij verder ook gelooft of niet gelooft, is uit God. Wie niet liefheeft, welke dogma’s hij ook mag aanhangen, is niet uit God. Balian omarmt dit radicale principe uiteindelijk. Zijn drijfveer is de wereld een betere plek te maken.

Zo goed zijn mensen echter helemaal niet! Balian is niet anders dan die mannen die op oorlog uitsturen. We kunnen niet uit onszelf goed doen. De scheidslijn tussen goed en kwaad loopt immers door ons eigen hart, aldus Solchenytzin. En dat weet ook Balian. De film begint er immers mee dat hij een afschuwelijke misdaad pleegt. Hoe kan dan de hoop van het koninkrijk der hemelen op zijn schouders rusten? Hoe kan hij leren liefhebben, niet alleen zijn vrienden, maar ook zijn vijanden? We kunnen onszelf niet redden, niet door religieuze plichtsbetrachting, maar ook niet door lief te hebben. We hebben immers nooit genoeg lief om aan de maatstaf van Gods perfectie te voldoen. Als we moeten liefhebben om daar onze redding mee te verdienen, zijn we gedoemd tot het oordeel. We zijn immers zelf ook schuldig. Balian weet dat. Er zijn soldaten achter hem aangestuurd en zij hebben het recht hem mee te nemen. En in dit dilemma ligt het hart van de film, en om deze reden is de rol van Liam Neeson hoewel klein, cruciaal. Want hoewel de soldaten het recht hadden Balian te nemen, had Godfrey datzelfde recht. En de vader nam het op voor zijn zoon, hoewel die het niet verdiend had.
In prachtige beelden ontfermt de vader zich over zijn zoon, spreekt vertrouwen in hem uit, en geeft hem een nieuwe identiteit. Hij slaat hem tot ridder. “Sta op als ridder!”, zegt hij. Deze nieuwe identiteit ontvangt Balian nog voordat hij iets heldhaftigs heeft gedaan, nog voor hij heeft laten zien dat hij in staat is anderen lief te hebben. Het is een verklaring over hem, die waar is, wat hij vervolgens ook doet. Zijn vader houdt van hem en noemt hem een ridder. Alles wat Balian vervolgens doet in de film, is gebaseerd op zijn nieuwe identiteit. Het thema wordt tegen het eind van de film herhaalt, als Balian zelf een groep strijders ridders maakt. Iemand vraagt aan hem: “Denk je echt dat een man die je een ridder maakt, daardoor een betere strijder wordt?” Balians antwoord is: “Ja!” En de kersverse ridders stralen (waarmee ze zijn woorden bewijzen). Een van hen is iemand die Balian van thuis kende, een grafdelver. Maar, zegt Balian: hij is niet meer de man die hij ooit was, zoals Balian dat ook niet meer is. Ze hebben een nieuwe identiteit in het koninkrijk der hemelen. En die nieuwe identiteit stelt hen in staat om Jeruzalem te verdedigen.
En dit is uiteindelijk de boodschap van het christelijk geloof. God vraagt geen onderwerping, zoals in de Islam. Hij spreekt onvoorwaardelijke aanvaarding uit, wat we ook hebben misdreven of ooit zullen misdrijven, zoals Godfrey (op aanraden van de Hospitaalridder) Balian onvoorwaardelijk aanvaardt. Dit heeft hij laten zien door tot ons te komen, mens te worden en zijn armen te spreiden aan het kruis (Godfrey sterft aan een wond in zijn zij, opgelopen toen hij Balian wilde redden). En vervolgens laat hij ons vrij om te kiezen (wat Sybilla aangeeft). Kiezen voor het pad dat leidt tot oorlog en vernietiging, van anderen en uiteindelijk van onszelf (zoals de fanatici aan beide zijden van het conflict), of kiezen voor het pad van de liefde voor ieder mens, het pad van zelfopoffering.  Balian moet zelf kiezen om Godfrey te volgen en in zijn ware identiteit te gaan leven. Net zo roept Jezus ons op om hem te volgen. Dezelfde eerste brief van Johannes die ik hierboven aanhaalde stelt dat we zeker kunnen zijn van onze identiteit: “Ziet welk een liefde de vader ons gegeven heeft dat wij kinderen van God genoemd zouden worden. En wij zijn het ook.” Omdat wij geliefde kinderen van God zijn, kunnen wij liefhebben “omdat Hij ons eerst heeft liefgehad”. En als wij liefhebben wordt, hoe tijdelijk en hoe fragiel ook, het koninkrijk der hemelen onder ons zichtbaar.