zondag 21 juli 2013

Filmbespreking: The Princess and the Frog

Ik heb een haat/liefde-verhouding met Disneyfilms. Maar laat ik eerst over die liefde schrijven. Ik ben een man van 36, bijna 37 (twintig jaar ouder dan dat meisje in The Sound of Music, film fans!) en ik kijk graag naar Disneyfilms. Dat schijnt niet heel mannelijk te zijn, of zelfs niet volwassen, maar in dezen sluit ik me graag aan bij C.S. Lewis, die betoogde dat hij toen hij volwassen werd, aflegde wat kinderlijk was, inclusief de kinderlijke wens om al te snel volwassen te willen zijn. Hij had niet veel goeds te zeggen over volwassenen die neerbuigend praatten over sprookjes of ‘kinderverhalen’. Lees wat hij zegt in zijn essay ‘On Juvenile Tastes’: “The specifically childish taste has generally been held to be that for the adventurous and marvellous. This implies that we are regarding as specifically childish a taste which in many, perhaps in most times and places has been that of the whole human race ... Even if all children and no adults now liked the marvellous - and neither is the case - we ought not to say that the peculiarity of children lies in their liking it. The peculiarity is that they STILL like it, even in the twentieth century ... The peculiarity of child readers is that they are not peculiar. It is we who are peculiar... Juvenile taste is simply human taste, going on from age to age, silly with an universal silliness or wise with a universal wisdom, regardless of modes, movements and literary revolutions.”
Ik denk dat Lewis ook Disneyfilms zou hebben gekeken - hij schreef zelf ook sprookjesachtige verhalen voor kinderen en nam die net zo serieus als zijn boeken voor volwassenen. Ik geniet van het onbeschaamde avontuur in deze films, de mooi weergegeven werelden, de heldendaden, de strijd tussen goed en kwaad, de muziek en ja, de romantiek en het ‘happy end’. Dit type verhalen raakt iets aan dat diep in ons hart schuilt, een verlangen dat we sinds onze kindertijd koesteren. Een verlangen naar een wereld van avontuur, schoonheid en intimiteit (zoals ik betoogde in mijn bespreking van de Disneyfilm Tangled). En de weg om daarnaar te komen gaat vaak via opoffering, via vertrouwen en wonderen, en weerspiegelt daarmee het Grote Verhaal. ‘The tale as old as time, song as old as rhime’ waarover wordt gezongen in Beauty and the Beast (zie mijn bespreking). Deze films hebben de zeggingskracht van mythes. Het zijn geen leugens ‘door goud geblazen’ maar ze koersen, in de woorden van Tolkien ‘zigzaggend naar de ware haven’. Maar wel zigzaggend. Want de sprookjes van Disney zijn niet alleen tijdloze mythe, maar zijn ook tijdgebonden, anders gezegd: ze reflecteren niet alleen de waarheid van het Grote Verhaal, maar ook de kleinere verhalen van de cultuur waarin we leven. Dit is denk ik deels te wijten aan het commerciële karakter van de films. Om te zorgen dat ze veel geld opleveren werd bijvoorbeeld in veel gevallen het einde van het verhaal veranderd. Zoals bij de Kleine Zeemeermin - die anders dan bij Anderson niet in schuim veranderde. Maar daarmee verandert wel de hele boodschap van het verhaal. Een verhaal over een onbereikbaar ideaal en de onverenigbaarheid van zeemeerminnen en mensen, wordt een verhaal dat lijkt te suggereren dat je als vrouw je stem wel kunt verkopen (en dus je recht van spreken) om puur op fysieke aantrekkingskracht door de prins van je dromen te worden uitgekozen. Ik krab me toch wel achter de oren bij deze boodschappen. In de meeste Disneyfilms is sprake van liefde op het eerste gezicht, een mysterieuze vonk die overspringt, eigenlijk alleen gebaseerd op seksuele aantrekkingskracht (soms geholpen door tovenarij) en niet op gedeelde interesses en normen en waarden. En voor deze door feromonen tot stand gebrachte verbinding moet al het andere wijken. Familierelaties hebben opeens geen waarde meer, gebruiken van de maatschappij tellen niet meer, eigen interesses en overtuigingen moeten wijken. Om de relatie tot stand te brengen houden sommige karakters zelfs op zichzelf te zijn (opnieuw Ariel in De Kleine Zeemeermin).
Het is liefde zoals die in Romeo and Juliet - maar in dat toneelstuk liet Shakespeare de overtrokken dramatiek van zo’n verliefdheid ook duidelijk zien. Ik denk zelf dat dit soort relatie op basis van chemie vaker tot problemen leidt dan niet. Het schijnt namelijk dat mensen psychologisch vallen op iemand die aan hun ouder van het andere geslacht doet denken. En dan in hun huwelijk in dezelfde relatiepatronen vallen als thuis met hun vader/moeder. Het kan zo onschuldig zijn als dat ze verwachten dat hun vrouw net zo kookt als hun moeder, of dat hun man net zo vaak weg is als hun vader. Maar als ze uit een ongezonde familie komen kan het ernstiger zijn. Dan komen mensen terecht in situaties van mishandeling en misbruik, omdat ze instinctief ‘vallen’ voor misbruikende mannen. Het kan veel beter zijn een partner te kiezen op basis van gedeelde interesses en overtuigingen, gedeelde dromen over de toekomst, en wat de ‘chemie’ betreft naar elkaar toe te groeien door de tijd. Maar films als deze Disneyfilms zien zo’n lange weg als minderwaardig. Alleen ogenblikkelijke passie is ware liefde, lijken ze te betogen. En die liefde gaat boven je eigen persoonlijkheid (vooral als je vrouw bent). Ik denk dat dit een ongezonde boodschap is. Vandaar dat ik geen onverdeelde passie kan opbrengen voor bijvoorbeeld de Disneyprinsessen en sympathie heb voor ouders die hun kind niet als Assepoester willen uitdossen (want je hoeft niet een mooie jurk te dragen en door een prins gekozen te worden omdat je kunt dansen om waardevol te zijn!) of als een Sneeuwwitje of Doornroosje (allebei passief, zonder relatie niet meer dan levend dood, en pas tot leven komend na een kus van een prins).

Deze thema’s werden door Pixar in Brave al ontleed (zie mijn bespreking). Maar Disney zelf lijkt dit ook door te hebben, want in hun laatste handgetekende animatie The Princess And The Frog vertellen ze een heel ander verhaal, eigenlijk een deconstructie van hun standaardplot. Dat wordt hier eigenlijk belachelijk gemaakt door het overenthousiaste karakter Charlotte, die zich als kind al verkleedt in roze prinsessenjurken en niets liever wil dan een prins trouwen. Ze is echter niet een prinses. Haar vader is carnavalsprins tijdens Mardi Gras in New Orleans, en dat maakt haar een ‘prinses’ - maar de situering van het verhaal tijdens carnaval ontmaskert de prinsessenbeelden - het zijn culturele plaatjes waarmee we ons bekleden om onze werkelijke identiteit te verhullen. Eigenlijk niet meer dan ‘te kleine verhalen’. Ook de prins met wie deze Charlotte gaat trouwen draagt een ander uiterlijk. Het is alsof de film de vrouwelijke kijkers, opgegroeid met de beelden van sneeuwwitje en assepoester, ervoor wil waarschuwen deze vorm, de prinsessenjurken en de kronen en de kroonluchters en de kus, niet te verwarren met de werkelijkheid.
De enige keer waarop hoofdpersoon Tiana in een prinsessenjurk te zien is, is ze verkleed. Ze is geen prinses en wil het ook niet zijn. Haar droom is aardser, lager bij de grond, deel van de realiteit. Ze wil een eigen restaurant. Maar ze komt uit een arm milieu (ze is de eerste Disneyhoofdpersoon van Afrikaans-Amerikaanse komaf) en het bezitten van een eigen restaurant lijkt onhaalbaar. Ze spaart ervoor, heeft twee banen tegelijk, en wijst uitnodigingen van vriendinnen af. Ze gelooft dat als ze maar hard genoeg werkt, haar droom wel vervuld zal worden.
En prins Naveen is dan wel een prins -want het is een Disneyfilm- maar het is een leeg woord. Hij heeft een lakei, maar verder niets. Hij is door zijn ouders onterfd. Zijn leven als prins is dus een toneelspel. Maar hij is hard op zoek naar een manier om dat toneelspel vol te houden. Hij wil met een rijk meisje trouwen (een meisje dat bijvoorbeeld in de mythologie van prinsen en prinsessen gelooft, en dat hij daardoor kan uitbuiten - zo manipulatief kunnen deze te kleine mythologieën zijn). Maar het moet hem niet teveel moeite koste. Hij wil er niet voor werken. Daarom dat hij wel in zee wil gaan met een Voodoo-dokter, een tovenaar, die het voor hem tot stand kan brengen. Deze heet Dr. Facilier - wat doet denken aan ‘facilitate’, iets makkelijker maken, helpen tot stand brengen. Hij gelooft niet in zijn eigen harde werken, maar in magie. Maar als we daar aandachtiger naar kijken zijn de verschillen tussen die twee niet zo groot. Magie speelt in verhalen eigenlijk vaak een vergelijkbare rol met technologie, namelijk als middel voor de mens om de eigen wil op te leggen aan de realiteit. Tiana doet dat door werken (door de eigen energie uit te oefenen in de wereld en die daardoor te veranderen). Naveen door de toverdokter. Beiden willen de wereld inpassen in hun ‘kleine verhaal’. Maar het moge ook duidelijk zijn dat dit hen beiden ook iets kost. Tiana kan bijvoorbeeld niet dansen. Ze geniet niet echt van het leven. Ze betaalt een hoge prijs voor haar droom. En ze wordt verleid haar identiteit helemaal op te geven om dat restaurant te kunnen bereiken, om iemand te verraden om maar haar droom in vervulling te zien gaan. Prins Naveen betaalt ook een vreselijke prijs. Hij verandert in een kikker. Het is een bekend feit uit sprookjesverhalen dat wie gebruik wil maken van magie, nooit krijgt wat hij vraagt. Het gebruik van magie is altijd gevaarlijk, omdat het wat kost. Dr. Facilier heeft dan wel vrienden aan gene zijde, die hem helpen. Maar deze eisen wel wat terug voor hun hulp. En de toverdokter moet die prijs uiteindelijk betalen, daar ontkomt hij niet aan. Zoals Tiana voor haar werk moet betalen met vermoeidheid, stress en het ontbreken van enig sociaal leven.

Even over de tovenarij in deze film. Dit is een van de meer enge Disneyfilms, vooral omdat hij zo dicht bij onze tijd gesitueerd is, nog geen honderd jaar geleden, en voodoo echt bestaat. De magie die in deze film wordt bedreven is ook niet van de goedaardige soort zoals die van Gandalf of de petemoei in Assepoester, het is niet alleen het veranderen van de werkelijkheid, maar daadwerkelijk het oproepen van boze geesten. Dit is zelfs ernstiger dan de magie in Harry Potter! Maar omdat dit in de film voortdurend als slecht en duister wordt weergegeven en getoond wordt dat de tovenaar een zware prijs moet betalen, vind ik het niet aanstootgevend.
Moreel ingewikkelder is een voodoo-priesteres die de hoofdpersonen gaandeweg het verhaal tegenkomen in het moeras. Deze Mama Odie is een ‘goed’ karakter. Maakt zij de voodootovenarij aantrekkelijk? Dat weet ik niet. Zij tovert namelijk niet - ze maakt ‘gumbo’ en ze geeft goed advies, maar ze roept geen geesten op, en onttovert de hoofdpersonen niet. In plaats daarvan zingt ze een lied in een duidelijk op black gospel geïnspireerde stijl en zijn er shots die haar achter een katheder situeren als een predikant in een kerk. Het was misschien duidelijker te interpreteren geweest als de filmmakers van haar een christelijk karakter hadden gemaakt (en historisch correct, denk ik, want volgens mij waren de zuidelijke V.S. in de tijd waarin de film speelt ook erg religieus), maar die had waarschijnlijk weer niet goed weten om te gaan met pratende kikkers.

Mama Odie geeft prins Naveen en Tiana goed advies. Ze zegt dat ze hen niet kan geven wat ze willen, maar alleen wat ze nodig hebben. Gisteren zag ik op Twitter een citaat van C.S. Lewis voorbijkomen waarin hij zegt: ‘Whether we like it or not, God intends to give us what we need, not what we now think we want.’ Ik vermoed zomaar dat Lewis en Mama Odie elkaar wel zouden hebben gemogen. Want wat we denken te willen is vaak een te klein verhaal. We denken dat het ons waarde kan verlenen, maar in werkelijkheid verliezen we datgene wat ons onszelf maakt als we erin proberen te leven. Maar het is niet makkelijk om het kleine verhaal waarin we leven, waar we onze identiteit van hebben laten afhangen, op te geven. Wat als het niet uitkomt, wat als het niet gebeurt waar we op hopen, hoe zullen we ooit weten dat we betekenis hebben? Maar betekenis kunnen we niet aan onszelf geven, we moeten het ontvangen. We hebben het nodig dat iemand tegen ons zegt: ‘Ik hou van je, je bent waardevol voor je. Ik heb alles voor je over.’
Maar (dat laat deze film ook zien) zolang we alleen bezig zijn met ons eigen verhaal, onze droom, kunnen we dat niet accepteren, we horen die woorden niet eens. Voor we kunnen ontvangen wat we nodig hebben, moeten we dus opgeven wat we willen. We moeten eraan sterven. Dat wil niet zeggen dat we onze verlangens opgeven. Tiana geeft in deze film nooit haar verlangen op naar haar eigen restaurant. En prins Naveen geeft niet zijn verlangen op om muziek te kunnen maken. Maar ze geven wel het idee op dat ze hun leven voor dat verlangen moeten offeren, dat ze er magie voor moeten uitoefenen, of er al hun tijd voor moeten opofferen door ervoor te werken. Ze geven de gedachte op dat ze het zelf wel tot stand kunnen brengen. Ze geven toe dat andere dingen belangrijker zijn, andere mensen belangrijker.
Zelfs het ‘kleine verhaal’ van de op chemie gebaseerde liefde laten ze achter. Dit is eindelijk (en verfrissend) een Disneyfilm waarin twee karakters van elkaar gaan houden doordat ze elkaar leren kennen. Ze kunnen niet van elkaar gaan houden door chemie, want ze zijn beide niet aantrekkelijk - ze zijn kikkers, overdekt met slijm (‘mucus’), en zullen geen zoogdierferomonen uitscheiden. We hebben zelfs gezien in het begin van de film dat er zeker geen sprake was van liefde op het eerste gezicht. Maar ze hebben samen opgetrokken, hebben elkaars sterke kanten gezien (Tiana heeft gezien dat Naveens liefde voor muziek echt is, en dat hij met zijn muziek mensen en dieren bij elkaar kan brengen. Naveen is Tiana’s passie voor koken en haar restaurant gaan bewonderen. Ze hebben bovendien elkaar geholpen - Tiana heeft Naveen helpen koken, Naveen heeft Tiana laren dansen). Ze inspireren elkaar, ze respecteren elkaar, ze willen elkaar beter leren kennen. En dus zijn ze van elkaar gaan houden. Als gelijken! Het is in dit geval zelfs niet zo, zo als het was in Beauty and the Beast, dat een van de karakters nog puur fysiek aangetrokken kon worden door een ander karakter. Hun liefde voor elkaar is zo echt, dat ze zelfs met elkaar willen trouwen als ze nog kikker zijn. Ze blijven liever kikker, dan dat ze zien dat een van hen zichzelf moet verraden voor een te klein verhaal. Dit is volgens mij werkelijk de weg van de nederigheid, van de zwakheid, die het Grote Verhaal weerspiegelt. En het is dan ook terecht dat deze opoffering (kikker blijven voor de ander) wordt gevolgd door een ‘eucatastrofe’ a la Tolkien - een glimp die van de werkelijkheid achter het doek op het toneel schijnt, en een onverwachte wending teweeg brengt. Het gelukkige einde is niet verdiend, maar zeker wel gegund. Het is een uiting van genade.

Er is nog een ander karakter in de film dat het verhaal van de zwakheid illustreert. Het is een karakter dat kleiner, lelijker, dommer lijkt dan de anderen. Een vuurvliegje met rotte tanden en een haperend ‘licht’. Het is bovendien een vliegje dat lijkt te lijden aan een waanbeeld. Hij is verliefd op een ster. ‘De mooiste vuurvlieg van allemaal’. De andere karakters willen allemaal anders zijn dan ze zijn, maar wat hij wil vinden zelfs zij belachelijk. Want wie is er nou verliefd op een ster?
Maar in realiteit is hij het meest wijze karakter in de film, en is zijn verlangen geen waandenkbeeld, maar werkelijkheid. Het zijn de anderen die hun eigen verlangen moeten opgeven. Vuurvliegje Ray wordt in het zijne bevestigd. Het is zijn liefde voor de ster, hoog in de hemel, die hem ertoe brengt om de anderen in de film te helpen, ze de weg te wijzen. Zijn liefde voor die ster inspireert hem zelfs om de strijd aan te gaan met de schaduwen van gene zijde, die hij door zijn licht dodelijke schade toebrengt (verwijzingen naar Efeze 4 over licht en schaduw kunnen hier makkelijk in worden teruggezien), en uiteindelijk zelfs zijn leven op te offeren. Ray heeft lief, omdat hij zelf in liefde gelooft. Hij vraagt niet eens van de anderen ook in zijn ster te geloven. Als een karakter hem toesnauwt dat die ster niet echt een vuurvliegje is, maar een bol brandende lucht miljoenen mijlen ver, keert hij zich verontschuldigend tot het lichtpuntje. ‘Vergeef haar’, zegt hij, ‘ze spreekt vanuit haar gewonde hart’. Dit brengt hem er alleen maar toe nog harder voor dat karakter te strijden.
Interessant genoeg is het deze ster waar de andere karakters in de film (zowel Charlotte, als Tiana, als Naveen) hun wensen naar hebben uitgesproken (zoals in Pinokkio - 'when you wish upon a star'). En steeds gebeurt er in de film iets als ze hun wens hebben uitgesproken. Het is niet altijd wat ze verwachtten dat er zou gebeuren, niet altijd wat ze hoopten, soms zelfs het tegenovergestelde. Ze krijgen van de ster waar ze hun wens naar uitspraken niet wat ze wilden, maar ze krijgen wel wat ze nodig hadden.
Ray houdt trouwens ook niet van de ster omdat die zijn wensen vervult. maar om de ster zelf. En dat is ook wat hij uiteindelijk krijgt aan het einde van het verhaal. De ster is namelijk werkelijk goed. Deze ster, waar mensen naar bidden, maar die mensen geeft wat ze nodig hebben, die het waard is om van te houden en die sterker is dan de schaduwen van gene zijde (want licht is altijd sterker dan schaduw), heet ‘Evangeline’. Ik geloof niet dat die naam toevallig gekozen is.

Dus zolang Disney films maakt die deze mythische kracht hebben, die glimpjes laten zien van het Grote Verhaal, zal ik ze blijven kijken. Ook als ik soms mopper op te makkelijke beelden van romantiek, man-vrouwverhoudingen en ‘chemie’. Want we hebben elke herinnering aan dit verhaal nodig die we kunnen krijgen. Dat is namelijk goed nieuws. ‘Sweet evangeline ...’