zondag 3 maart 2013

Boekbespreking: Jane Eyre, deel 1: willen, moeten en behoren

Een tijdje geleden ontmoette ik een oude vriend. Ik heb op mijn blog eerder over hem geschreven in mijn serie ‘Blast from the Past’. Daar schreef ik over de periode toen ik studeerde en net twintig was. Ik las toen elke dag uit de bijbel (vijf hoofdstukken), memoriseerde bijbelteksten (heb ik nog vaak plezier van, moet ik toegeven), las bijbelstudieboeken, bad elke dag minstens een half uur, probeerde mezelf nieuw testamentisch Grieks aan te leren, en bezocht alle bijeenkomsten van de kerk waar ik toen bij hoorde. Mijn vriend deed hetzelfde. Dat was ook waardoor we elkaar vonden op een bijbelstudiekamp georganiseerd vanuit ons kerkgenootschap. We waren allebei serieuze, toegewijde christenen en we bemoedigden elkaar om God enthousiast te dienen. Zodra we allebei een e-mailadres hadden begonnen we bovendien aan een uitgebreide elektronische correspondentie. Mijn vriend heeft al onze berichten uitgeprint en heeft een hele stapel thuis liggen.
Maar, zoals ik ook in die eerdere serie schreef, in het vierde jaar van mijn studie, toen ik bezig was met mijn afstudeerstage, werd ik overspannen. Ik sliep nauwelijks meer, werd acht keer per nacht wakker, en werd daardoor (natuurlijk) vermoeid en prikkelbaar. Wat ik ook probeerde, ik kon niet ontspannen. Tot een docente van mijn opleiding me suggereerde dat ik, als ik thuis kwam, nu eens niet moest doen wat ik had gepland, dat ik van mezelf moest doen, maar dat ik deed wat ik wilde. Dat was een revolutionair concept voor me! Wat ik eigenlijk direct besefte was dat alle religieuze activiteiten die ik deed niet werden gemotiveerd door verlangen, maar dat ik ze deed (en zo hard) uit een gevoel van verplichting. Ik dacht dat ik een slecht christen zou zijn als ik het niet deed, dat ik dan tekort zou schieten. Ik voelde me schuldig als ik mijn doelen niet haalde. Ik zette mezelf onder druk, door niet te doen wat ik eigenlijk wilde, en mijn tijd vol te plannen met wat ik geloofde dat ik moest. Dat kon natuurlijk niet goed gaan. Ik realiseerde me toen dat ik eigenlijk wilde schrijven. En begon aan mijn boek Neptunus (dat binnenkort opnieuw wordt uitgegeven! Houd deze plek in de gaten! - een beetje reclame voor mezelf mag wel op mijn eigen blog, toch). Ik heb toen een paar jaar lang niet gebeden en niet uit de bijbel gelezen, en geen christelijke boeken gelezen. Dat was heerlijk. Mijn vriend ging daar echter wel mee door. En dat leidde tot spanning in onze relatie. Want ik geloofde dat hij alles deed uit dezelfde motieven als ik. Dat ook hij alleen werd gedreven door gevoelens van schuldgevoel, schaamte en verplichting. Dat hij mij daarom aanmoedigde om te blijven bijbellezen. (Aan de andere kant dacht hij dat ik werd gedreven door dezelfde motieven als hij: dat ik werkelijk graag bijbelstudie deed, en dat mijn passie om te bidden uit mijn hart kwam, zoals bij hem). Dit leidde ertoe dat ik onze relatie verbrak. Het heeft jaren geduurd voor ik hem daarvoor om vergeving vroeg - die hij gelukkig verleende. Ik begreep toen dat al die activiteiten bij hem niet voortkwamen uit plicht, maar dat hij zich er echt graag mee bezighield (en nu dertien jaar later nog steeds graag mee bezighoudt!). Zijn motivatie was oprecht, terwijl die van mij uit schuldgevoel en schaamte voortkwam. Ik was namelijk veel liever bezig met verhalen, met boeken, met fantasie en verbeelding. Dat was wat mij motiveerde.

Toen ik na de ontmoeting met mijn vriend sprak met mijn verloofde, zei ik: “Hij is echt zoals St. John Rivers.” -En daar hebben we de connectie met deze boekbespreking. Ik had namelijk net het boek Jane Eyre van Charlotte Bronte gelezen. Dit is een van de favoriete boeken van mijn verloofde, en het is bovendien nog eens een klassieker (ik meen ergens gelezen te hebben dat ook C.S. Lewis fan was van de Bronte-boeken). Het boek gaat over  weesmeisje Jane Eyre, die gouvernante wordt van een meisje, Adele, in een kasteel. Dan komt de heer de huizes thuis van zijn reis. Deze Mr. Rochester is onconventioneel eerlijk, gepassioneerd en behandelt Jane als gelijke. En hij is gecharmeerd van haar eerlijkheid en stelligheid. Jane krijgt gevoelens voor hem, maar mr. Rochester lijkt te willen trouwen met een adellijke dame. Ze kan het dan ook nauwelijks geloven als hij opeens haar ten huwelijk vraagt. Maar als ze getweeën in de kapel staan, wordt de plechtigheid onderbroken. Een advocaat heeft bewijs dat het huwelijk tussen Rochester en Jane Eyre ongeldig zou maken ...
Over de literaire kwaliteiten van het boek zal ik het hieronder niet uitgebreid hebben. Het is niet voor niets een klassieker. Charlotte Bronte schrijft heel invoelend vanuit het perspectief van Jane. Het wordt een werkelijk persoon voor de lezers, met niet alleen goede, maar ook minder positieve eigenschappen. Dit is bijvoorbeeld eindelijk een romantisch boek waarin de heldin niet bijzonder knap of aantrekkelijk is. De man in haar leven trouwens ook niet. Verder is het boek voor de tijd waarin het werd geschreven behoorlijk feministisch. Jane’s betoog dat vrouwen een zelfde innerlijke leven hebben als mannen en net als mannen hun eigen leven willen leiden, lijkt voor ons wellicht vanzelfsprekend, maar was dat in de negentiende eeuw absoluut niet. Het verhaal bevat enkele gothische elementen die er zelfs een thrillersfeertje aan zouden kunnen geven, maar het wordt niet als horror behandelt. Aan het eind sluipt er een voor moderne lezers magisch realistisch tintje in, als twee karakters elkaar over een afstand van tientallen mijlen naar elkaar horen roepen. Maar dat is niet wat bij blijft. Wat bij blijft is het karakter van Jane Eyre, en het gevoel haar echt te kennen. Iemand die je graag in je kennissenkring zou hebben, al was het maar om haar verbeelding - ze maakt zelfs fantasy-illustraties.

Van een van de karakters in het boek dacht mijn verloofde aanvankelijk dat die leek op mij zoals ik voor mijn overspannenheid was, omdat hij zich ook onder druk zette om de Heer te dienen, zo ver dat hij zelfs een relatie weigerde met iemand die op hem verliefd was (en van wie hij ook hield), zodat hij zendeling kon worden in India. Ze dacht dat dit bij St. John Rivers ook voortkwam uit schuldgevoel en verplichting. Maar toen ik het boek las, realiseerde ik me dat het anders was. De passie van St. John Rivers was namelijk oprecht. Hij wilde echt de Heer dienen. Het was zijn natuur. Zoals Jane Eyre over hem zegt: “I saw he was of the material from which nature hews her heroes - Christian and Pagan- her lawgivers, her statesmen, her conquerors: a steadfast bulwark for great interests to rest upon ... This parlour iss not his sphere. The Himalayan ridge or Caffre bush, even the plague-curses Guinea Coast swamp would suit him better. Well may he eschew the calm of domestic life; it is not his element: there his faculties stagnate. It is in scenes of strife and danger - where courage is proved, and energy exercised, and fortitude tasked-that he will speak and move, the leader and superior. A merry child would have the adventage of him on this hearth. He is right to choose a missionary’s career- I see it now.” Zo was het verlangen om bijbelstudie te doen en te bidden van mijn vriend ook altijd oprecht was geweest. Het hoorde bij hem.
Ik herkende mezelf echter eerder in Jane Eyre - op wie het betreffende karakter inpraat dat zij ook zendelinge moet worden (hij schrijft aan haar dezelfde motivatie toe als hij zelf heeft). En St. John Rivers wil dat ze haar leven achterlaat om voor de Heer te lijden. “Remember, we are bid to work while it is day - warned that ‘the night cometh when no man shall work’  Remember the fate of Dives, who had his good things in this life. God give you strength to choose that better part which shall not be taken from you!” Omdat hij zendeling wil worden, denkt hij dat dit het plan van God met allen is. En Jane is er gevoelig voor. Zoals iemand tegen haar zegt: “St. John would urge you to impossibilities; with him there would be no permission to rest during the hot hours; and unfortunately, I have noticed, whatever he exacts, you force yourself to perform.” En het zou voor Jane slecht aflopen, want het is niet haar ware natuur. Zij heeft een meer verbeeldingsvolle geest - ze is in haar hart een kunstenares, die prachtige fantasievolle tekeningen maakt. Daar verlangt ze naar. Jane zegt daarom: “As his wife-at his side always, and always restrained, and always checked - forced to keep the fire of my nature continually low, to compel it to burn inwardly and never utter a cry, though the imprisoned flame consumed vital after vital - THIS would be unendurable ... If he would marry me, he would kill me. He is killing me now.’ Gedwongen worden haar ware natuur te onderdrukken om religieus gedrag te vertonen dat ze eigenlijk niet wil, zou haar dood worden. Ze zou er overspannen van worden, is wat ik haar hoor zeggen. Ze kan zichzelf niet op die manier ontkennen zonder eraan te bezwijken. Daarom weigert ze met St. John mee te gaan naar India.
Maar het interessante in het boek is natuurlijk dat een paar hoofdstukken eerder Jane ogenschijnlijk zichzelf en haar passie wel ontkende, namelijk door weg te rennen bij Mr. Rochester, de liefde van haar leven, de man van wie ze meer dan alles hield. Ze kon haar hart met hem delen (zoals ze dat niet kon met St. John). Ze kon alles tegen hem zeggen. En hij had haar gezegd dat hij ook van haar hield. Hij had haar ten huwelijk gevraagd. Hij had zelfs een prachtige trouwjurk voor haar gekocht. Hij was bereid de kloof van rijkdom en afkomst te overbruggen voor haar: een edelman die zich wil binden aan een gouvernante. Jane wist heel zeker dat Mr. Rochester haar gelukkig zou maken. Mr. Rochester is namelijk een heel andere man dan St. John. Gepassioneerd. Misschien zelfs te gepassioneerd. Hij leeft namelijk niet voor een hoger ideaal, zoals St. John, maar alleen voor zichzelf. “Since happiness is irrevocably denied me, I have a right to get pleasure out of life: and I WILL get it, cost what it may.” Hij leeft niet uit zijn hoofd (zoals St. John), maar uit zijn buik (waar Jane uit haar hart leeft, zoals ik in het volgende deel van deze bespreking zal laten zien). Mr. Rochester leeft voor wat hij verlangt. Maar net als St. John wil ook hij Jane iets opleggen, namelijk dat zij net als hij haar verlangen klakkeloos volgt, dat ze toegeeft aan haar verliefdheid, en in feite zijn maîtresse wordt. Hij wil dat ze geen belang hecht aan de huwelijksbelofte, dat ze alles maar laat schieten om zich aan hem te binden. Hij wil dat ze haar lust volgt. Haar ‘vlees’ in de termen van de bijbel. Waar St. John vond dat Jane op hem behoorde te lijken, vindt Mr. Rochester dat Jane op hem behoort te lijken. En in beide situaties gaat Jane er bijna aan onderdoor.

Ik las met mijn verloofde laatst in het interessante boek When I Say No, I Feel Guilty (Als Ik Nee Zeg, Voel Ik Mij Schuldig) van Manuel J. Smith een paragraaf die de situatie van Jane verduidelijkt (en ook mijn eigen situatie). Het gaat om het verschil tussen ‘moeten’ en ‘behoren’. Hij schrijft: ‘I often ask people to phrase their internal conflict in any of these three categories: ‘I want to’, ‘I have to’ or ‘I should’. The I WANT category is straightforward i.e. I WANT to have steak for dinner three times a week, I WANT to go to the movies instead of watching TV, or I WANT to spend the rest of my life living on the beach in Tahiti. From these wants, certain I HAVE TO’s or contingencies follow. The I HAVE TO’s are compromises that you work out within yourself and with other people. If I WANT steak three times a week, I HAVE TO get the money to afford to eat steak three times a week. If I have to get this money (and I also want to stay out of jail), I HAVE TO work at a job that pays enough money so I can afford steak three times a week (or some other compromise that works). If I WANT TO go to the movies tonight, I HAVE TO forgo watching my favorite TV-program. If I WANT TO spend my life lounging on the beach of Tahiti, I will HAVE TO get used to ‘tropical lunch’ (whatever you can mooch). All these contingencies on what you do because you want certain things are quite simple: you simply decide if the I WANTS are worth the I HAVE TO’s. Many people, however, cofuse the I HAVE TO’s with the I SHOULD’s and muddy the clear water of their thinking. SHOULDS as a rule of thumb, can be categorised as manipulative structure used to get you to do wahtever someone else wants, or arbitrary structure you have imposed upon yourself to deal with your own insecurity concerning what you ‘can or cannot’ do. For instance: I SHOULD work because everybody SHOULD be productive, not just because I want meat on the table three nights a week. I SHOULD get out in the evening because I SHOULDN’T watch TV all the time. I SHOULDN’T want to go to Tahiti, because no one SHOULD be a beach bum. Whenever you hear yourself or someone else say ‘should’, extend your antimanipulative antennae up as far as possible and listen carefully. In all likelyhood, some message will follow that says: ‘You are not your own judge’.

Als ik kijk naar mijn eigen leven en de reden dat ik overspannen ben geworden, realiseer ik me dat ik leefde op basis van ‘behoren’. En dat slurpte mijn energie weg. En nog steeds hoor ik veel boodschappen die me zeggen dat ik dingen ‘behoor’. Die komen voort uit de maatschappij (je ‘behoort’ een goede baan te hebben, je ‘behoort’ naar de sportschool te gaan), maar helaas ook uit de kerk. De meeste boodschappen over het christelijke leven die worden gebracht in de kerk, zijn in mijn ervaring ‘behorens’. Ik ‘behoor’ meer te bidden,  ik ‘behoor’ meer te geven, ik ‘behoor’ de leiders te gehoorzamen. Anders ben ik geen goed christen, anders hoor ik er niet bij, anders stel ik God en andere mensen teleur, anders ... Mede als gevolg van mijn overspannenheid lukt het me niet goed deze ‘behorens’ buiten me te houden en ik krijg er stress van. Dat is niet gezond. Ik heb vaker geschreven op mijn blog over de verschillen tussen motivatie van buitenaf, en van binnenuit. Motivatie van buitenaf (gebaseerd op de principes van beloning en straf) ontneemt me uiteindelijk mijn vrijheid, en maakt me minder mezelf. Bovendien kan ik het uiteindelijk niet volhouden.
Ik verander alleen als ik wordt gemotiveerd van binnenuit. Als mijn verlangen verandert. Als mijn ‘Ik WIL’ verandert. Want dan ga ik zien dat daarbij een ‘Ik MOET’ hoort!
Toen ik op de middelbare school heel graag met een survivalkamp naar de Ardennen meewilde, besefte ik dat ik moest trainen. En dat heb ik toen een hele tijd gedaan. En toen ik besefte dat ik niet langer vrijgezel wilde blijven, realiseerde ik dat ik initiatief moest nemen om vrouwen aan te spreken, ook al voelde dat spannend. Ik geloof dat het zo ook geldt op het gebied van het christelijk geloof, maar daarover zal ik meer schrijven in het tweede deel van deze bespreking. Ik zal laten zien hoe Jane Eyre vanuit haar zelfrespect in staat is om ‘nee’ te zeggen tegen de ‘behorens’ die haar worden opgelegd door St. John Rivers en Mr. Rochester, en waar dat zelfrespect vandaan komt, namelijk: de liefde van God, die de angst uitdrijft en ons weerbaar maakt tegen manipulatie.