maandag 14 november 2011

Terug naar de basis (11): De God in de details

Het plaatje dat je hiernaast ziet, is een fractal (voor de kenners: een Mandelbrot-fractal). Fractals zijn heel mooi - en dat is een eigenschap ervan die prima past bij de boodschap van dit blogbericht. Het is echter niet waar ik over wil schrijven. Fractals zijn namelijk niet alleen maar mooie plaatjes. Het zijn eigenlijk weergaven van een wiskundige formule. Die formule zorgt ervoor dat ongeacht de schaal van de afbeelding, dezelfde vorm te zien is. Dat wil zeggen: het plaatje is tot in het oneindige gedetailleerd. Als je een hoekje van deze figuur zou uitvergroten, zou je daar dezelfde vorm in terugvinden. En als je daar weer een hoekje van neemt en opblaast, komt opnieuw deze vorm tevoorschijn. En zelfs als je tienduizend stappen doet, zie je deze zelfde vorm. De formule zorgt ervoor dat die op elk niveau terugkomt. Kijk voor meer voorbeelden van fractals hier, je kunt er heel wat uurtjes doorbrengen.
Het interessante is dat de schepping een fractalachtergrond blijkt te hebben. Heel veel structuren in de schepping zijn opgebouwd uit kleinere onderdelen. Een galactisch supercluster bestaat uit melkwegstelsels, die bestaan uit zonnestelsels, die bestaan uit individuele hemellichamen. Een maatschappij bestaat uit mensen, die zijn samengesteld uit organen, die bestaan uit cellen (elk een afzonderlijk levend wezen!), die bestaan uit organellen. Als je een tak van een boom bekijkt, lijkt dat een soort kleine boom. Met één dikke tak en hieraan steeds kleinere vertakkingen. En ook die kleinere vertakkingen lijken op nog kleinere boompjes. Tot aan de bladeren toe. Als je inzoomt zie je overal onafhankelijke onderdelen. Zelfs de vormen van bergen en kustlijnen kunnen worden beschreven met fractalachtige vergelijkingen. En soms herken je duidelijkere fractalvormen. In de vertakte structuren van de longen en de nieren. In sneeuwvlokken, in koraalriffen, in de bladeren van varens: de hele tak heeft dezelfde soort vorm als een van de blaadjes. En ook zo’n blad, of zijtak, bestaat weer uit blaadjes van dezelfde vorm. Het lijkt in de natuur dus ook zo te zijn, dat in een enkele formule op verschillende niveau’s bepaalt hoe de wereld eruitziet.

Met het Verhaal van de Werkelijkheid, het Verhaal van God, is het net zo. We zagen al dat het Grote Verhaal dat het hele heelal van begin tot eind vertelt, Het Koninkrijk van God, volledig zichtbaar werd op het niveau van het leven van Jezus. Het eeuwige verhaal herhaalde zichzelf, zoals het patroon van een fractal zich herhaalt, op een bepaalde plek en in een bepaalde tijd. Maar net als elke fractal kan ook dit verhaal nog een stap verder worden uitvergroot. Het plaatje van Gods Koninkrijk kan nog verder worden ingezoomd, tot op het niveau van onze individuele levens. En dan zie je opnieuw hetzelfde patroon terugkeren. Het Grote Verhaal wordt herhaald in onze kleinere verhalen. Gods koninkrijk wordt ook in onze woorden en daden zichtbaar.
Als wij daarvoor willen kiezen. Als wij ons ervoor open willen stellen. Het belangrijkste kenmerk van het verhaal van God is immers zijn keuze zijn macht niet te gebruiken om ons te veranderen. Hij nodigt ons uit, maar dwingt ons niet. Hij stelt zich kwetsbaar op, zwak. Wij hebben de keuze om aan onze eigen verhalen, gebaseerd op macht, vast te houden, te blijven oordelen over de wereld om ons heen volgens onze eigen belangen. Of we kunnen gaan leven in het Verhaal dat God vertelt, het Verhaal van de Werkelijkheid, en ons leven daardoor laten veranderen. We kunnen gaan leven in het Koninkrijk van God, dat de realiteit bepaalt. Dit was waartoe Jezus opriep: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij” (Mattheus 4:17). Dit betekent dat we dezelfde weg gaan als Jezus, die immers de belichaming was (en is) van Gods Weg. En de weg die Jezus ging was de weg die God ging. De weg van identificatie met het gebrokene, het zieke, het zondige. De weg van de machteloosheid en de dood. Het is de weg van de zwakheid, waarover ik vorig jaar op mijn blog ook al schreef.
Paulus schrijft hierover in de eerste brief aan de Korinthiers. Hij heeft namelijk eerst betoogd dat het Geheim van God bestaat uit het ultieme vertoon van zwakheid: Jezus Christus en die gekruisigd. God die ervoor kiest een marteldood te sterven. Dat is waardoor de wereld wordt veranderd. Maar dit is tegelijk het geheim dat het leven van Paulus kenmerkt. Hij kwam immers bij de Korintiers niet met een vertoon van kracht, niet met welluidende woorden of een indrukwekkend betoog. Hij was niet populair of een demagoog. Hij was zwak en ziek, en sprak rommelig en stotterend. Maar God koos ervoor zijn woorden te gebruiken en er leven uit voort te brengen.
De gemeente in Korinthe was zelf ook zwak. Er waren niet vele rijken of machtigen onder hen  Deze christenen waren slaven, middenstanders, armen. En God had hen uitgekozen om wat macht heeft te beschamen. Maar er waren in deze gemeente mensen die kozen de weg te gaan van de macht, van de eigen inspanning, van de eigen prestaties. Mensen die zichzelf beter vonden dan anderen, die meenden het recht aan hun kant te hebben en andere christenen dus voor de rechter te mogen slepen, die eisen stelden aan hun vrouwen en die aan het avondmaal alleen aan zichzelf dachten en zelfs dronken werden van hun wijn terwijl hun armere medegelovigen honger hadden. Paulus roept hen op in hun persoonlijke leven, in hun huwelijk en in hun kerk de weg van de zwakheid te gaan. Om de ander uitnemender te achten dan henzelf. Om niet alleen te letten op hun eigen belang, maar ook op dat van anderen. Om niet hun eigen voordeel te zoeken, maar dat van alle anderen. Hij roept hen op om hem na te volgen, zoals Hij Christus navolgt (1 Korintiers 11:1). Ik heb hier vorig jaar op mijn blog uitgebreider over geschreven.

De weg van Jezus, het pad dat hij ging, is niet een glamoureus bestaan van succes, rijkdom, gezondheid, en bewondering. Het is niet een leven dat in de schijnwerpers staat, geen leven met een podium, fanfare en een foto op de cover van een tijdschrift. De mensen buiten de kerk hebben dat soms zelfs beter door dan de gelovigen zelf. Ik las op internet laatst het volgende citaat van John Cleese, bekend van de Britse groep Monty Python. Hij had het over de film The Life of Brian, die bij het verschijnen ervan controversieel was omdat hij religie op de hak nam. De film werd ervan beschuldigt Jezus belachelijk te maken, maar volgens Cleese was dat niet de bedoeling: “… it’s not in any way against Christ or Christ’s teachings. It’s all about criticizing people who make something of Christ’s teachings, which I think he himself would not recognize. There’s a lovely line that an idea is not responsible for the people who hold it. A lot of people in America who describe themselves without any hesitation at all as Christians are, in my opinion, completely missing the point of most of his teachings. Here’s what I think in a single sentence: I think that the real religion is about the understanding that if we can only still our egos for a few seconds, we might have a chance of experiencing something that is divine in nature. But in order to do that, we have to slice away at our egos and try to get them down to a manageable size. So real religion is about reducing our egos, whereas all the churches are interested in is egotistical activities, like getting as many members and raising as much money and becoming as important and high-profile and influential as possible. All of which are egotistical attitudes. So how can you have an egotistical organization trying to teach a non-egotistical ideal? It makes no sense, unless you regard religion as crowd control. What I think most organized religion is – simply crowd control.”
Dit betekent niet dat we slecht over onszelf moeten denken. Dat we Jezus volgen wil niet zeggen dat we over onszelf zeggen dat we slechts ‘wormen’ zijn, of dat we tot niets goeds in staat zijn. We hoeven niet onszelf af te wijzen of te veroordelen. Als we dat doen zijn we nog steeds met onszelf bezig. We plaatsen onszelf nog steeds in het centrum van het universum en gebruiken onze eigen maatstaven om te oordelen over onszelf en anderen. Ook deze zelfverachting is een vorm van hoogmoed.
Echte nederigheid betekent niet dat je slecht over jezelf denkt, maar dat je niet over jezelf denkt. Het betekent dat je ophoudt jezelf te oordelen, dat je ophoudt je waarde af te meten aan wat je bezit, wat je doet, of hoe heilig je bent. Het betekent dat je ophoudt jezelf voortdurend met anderen te vergelijken. Dat je stopt met al je inspanningen om je ‘ego’ in stand te houden. Van nature wordt ons leven echter juist gekenmerkt door het beschermen, ondersteunen en afmeten van ons ‘ego’. Daarom heeft de bijbel het er ook over dat we ons leven moeten verliezen. We moeten sterven. Sterven aan onze claim op ons ‘ego’.
Dit is wat het betekent ‘met Christus te sterven’. We slaan niet langer terug wie ons slaat, maar keren de andere wang toe. We lenen uit zonder terug te verlangen. We raken de melaatse aan zonder schaamte en zoeken het gezelschap op van hoeren en tollenaars zonder ze te veroordelen. We zijn creatief, we werken en we spelen, zonder onze eigenwaarde daaraan te ontlenen. We ‘doen wat onze hand vindt om te doen’ zonder ons af te vragen of we er zelf wel beter van worden. We accepteren ons eigen onvermogen en ons eigen tekort zonder onszelf te gaan verachten. Maar ons succes en ons geluk klampen we niet vast als basis voor ons zelfbeeld. ‘Laat ieder die een vrouw heeft, zo leven dat het hem niet in beslag neemt, ieder die verdriet heeft zo dat hij er niet door wordt beheerst, ieder die vreugde voelt zo dat hij er niet in opgaat, ieder die bezit verwerft alsof het niet zijn eigendom is, ieder die in deze wereld [het wereldsysteem van macht en afhankelijkheid, JK] leeft alsof ze voor hem niet meer van belang is’ (1 Korintiers 7:29-31). In mijn serie over zwakheid gaf ik meer voorbeelden van wat deze weg in de praktijk kan inhouden.
Voor mij betekent het onder andere dat ik accepteer dat het mij niet lukt me aan mijn goede voornemens te houden. Ik veroordeel mezelf niet als ik terugval in een verkeerde gewoonte, ik straf mezelf niet met schuldgevoelens. Ik eis van mezelf geen volmaaktheid. Maar net zo min blijf ik me vastklampen aan wat geen leven kan bieden, als ik faal geef ik de moed niet op. Ik probeer het gewoon opnieuw, rustig, nederig. Zo vaak als nodig is, desnoods mijn hele leven lang. Dat is de weg van de zwakheid.

Als we Jezus volgen op deze weg, zijn we dus net als Paulus bereid om te delen in zijn lijden en aan hem gelijk te worden in zijn dood. Maar dat doen we ‘in de hoop misschien ook zelf uit de dood op te staan’ (Filippenzen 3:11). De weg die Jezus ging was immers een weg van vertrouwen op God voor wie het mogelijk moet zijn iemand uit de dood op te wekken (Hebreeen 11:19). Jezus hoopte op God, die met zijn woord kan scheppen uit het niets, die uit de leegte van de dood de volheid van leven kan laten opbloeien. En zijn vertrouwen werd beloond: op de derde dag verliet hij het graf, in een verheerlijkt, geestelijk lichaam. Dit is de christelijke hoop, dat ook dit deel van het Verhaal zich zal gaan herhalen in ons leven, op ons niveau. Dat wij ook allemaal veranderd zullen worden (1 Korintiers 15:51). Dat God ook ons levend zal maken. Niet alleen in de toekomst, maar ook nu al.
Want het Grote Verhaal is ook nu al het Verhaal achter de werkelijkheid. Alles wat we aan leven ervaren, is een geschenk van God, een genadegave. Alle echte schoonheid, echte intimiteit, echte avontuur wordt ons door God gegeven. Alle vruchten die we dragen zijn zijn vruchten (vergelijk Hosea 14:9). Het is de actieve, creatieve geest van God die in ons wordt tot rivieren van levend water die zullen stromen uit het hart van wie in Jezus gelooft (Johannes 7:36). Het is God ‘die zowel het willen als het handelen teweegbrengt, omdat het hem behaagt’ (Filippenzen 2:13). Wij kunnen er niets aan bijdragen. We kunnen het niet controleren, we kunnen er niet trots op zijn. Als we dat wel zouden kunnen, zou het geen leven meer brengen.
Echte schoonheid, echte intimiteit, en echt avontuur heeft juist zo’n effect op ons, omdat we er niets aan kunnen bijdragen. Dit is wat mijn favoriete auteur G.K. Chesterton erover zegt in Heretics: ‘Adventure is, by its nature, a thing that comes to us, it is a thin that chooses us, not a thing we choose ... In order that life should be a story or romance to us, it is necessary that a great part of it at any rate should be settled for us without our permission ... The rich are dull becaus they are omnipotent ... The thing which keeps life romantic and full of fiery possibilities is the existence of those great plain limitations which force all of us to meet the things we do not like or do not expect.’

God is degene die ons verrast met dit geschenk van het eeuwige leven. Wij kunnen er alleen maar voor open staan. We kunnen alleen onze handen openen voor zijn gaven. Als we ze geklemd houden om ons eigen ego, kan God ons niets geven. Dan zijn we niet in staat te ontvangen. Als we zelf de controle willen houden, als we wat goed en wat slecht is willen blijven afmeten aan ons eigen belang, als we sterk willen blijven overkomen, kan Gods leven niet tot ons doordringen. Dan blijven we geestelijk droog staan. Maar als we onze handen openen, als we ons leven durven loslaten, als we zwak durven zijn, kan Gods water door ons heen stromen, en ons vrucht laten dragen. Dan blijk ik opeens toch in staat te zijn vaker ‘nee’ te zeggen tegen een verleiding, of is mijn verlangen naar ongezond voedsel opeens verminderd. Dan zijn we in staat om anderen lief te hebben, zoals God ons liefheeft, en ruimte in onszelf te maken voor hen, zoals God dat heeft gedaan.
Daarover meer in het volgende deel van deze serie.