donderdag 30 december 2010

Buitenaards leven: The truth is out there

Ik stond laatst in de krant. In het Nederlands Dagblad (niet te verwarren met het Algemeen Dagblad). Daar ben ik natuurlijk trots op (en dat mag natuurlijk ook), maar ik wil niet naast mijn schoenen gaan lopen (dat is erg ongemakkelijk, vooral met het weer van de afgelopen weken), dus zou ik aan dit onderwerp nooit een blogbericht wijden, ware het niet dat het onderwerp van het interview (en vooral een citaat uit het interview in EO-programmablad Visie) aanleiding gaf tot een flinke discussie op onze bijbelkring. Ik werd er zelfs van beschuldigd sommige christenen van het geloof te kunnen laten afvallen. Ik geloof dat iemand die door een citaat in een programmablad van zijn geloof afvalt nooit een echt een sterk geloof kan hebben gehad, en ik geloof ook niet dat dit hypothetische gevaar iemand ervan zou moeten weerhouden publiekelijk vragen te stellen en aan heilige huisjes te schudden. Sterker nog: het geloof dat door opmerkingen als de mijne (ja, ik laat de spanning er nog even in zitten) aan het wankelen raakt, is volgens mij geen geloof, maar een vorm van valse zekerheid. Iemand heeft ooit gezegd: het tegenovergestelde van geloof is geen twijfel (zoals mensen soms lijken te denken), maar zekerheid. En later in dit bericht zal ik daar op terugkomen.

Maar goed, het ging dus om de ontdekking van de NASA een tijdje geleden over een levensvorm die arseen zou kunnen inbouwen in DNA in plaats van fosfor. Het was volgens de wetenschappers een ontdekking met grote gevolgen voor de zoektocht naar buitenaards leven, omdat er dus ook leven zou kunnen zijn op planeten met voornamelijk arseen in plaats van fosfor. Het was niet zulk spectaculair nieuws als waar ik op gehoopt had (de aankondiging van buitenaards leven), maar wel interessant. En later bleken de conclusies van het experiment helemaal niet zo betrouwbaar te zijn. Dat arseen was ingebouwd in het DNA was helemaal niet aangetoond, en mogelijk (en zelfs waarschijnlijk) waren de kleine overgebleven hoeveelheden fosfor in het medium voldoende om de betreffende micro-organismen te laten floreren. Een storm in een glas water, dus, en het is erg makkelijk de NASA ervan te verdenken geld nodig te hebben voor nieuwe ruimtemissies. Maar dat ter zijde.
Het nieuws was in elk geval aanleiding voor het Nederlands Dagblad om enkele christen-astronomen en natuurwetenschappers de vraag te stellen of het eventuele voorkomen van leven elders in het heelal in overeenstemming was te brengen met hun christelijke levensovertuiging. Eigenlijk zeiden ze allemaal dat het bestaan van buitenaards leven helemaal niet was aangetoond, maar dat hun geloof er niet door aan het wankelen zou worden gebracht mocht het wel gevonden worden. Behalve deze wetenschappers werd ook ik ondervraagd voor het artikel. Niet omdat ik wetenschapper ben, maar vanuit mijn hoedanigheid als sciencefictionauteur. Daar was ik natuurlijk trots op (want lezers van mijn blog zullen wel doorhebben dat sciencefiction en speculatieve wetenschap tot mijn interessegebieden behoren).
Wat ik betoogde kwam in het kort hier op neer: als er buitenaards leven zou bestaan zou ik er geen probleem mee hebben dat in mijn christelijke wereldbeeld in te passen. Het heelal is enorm groot. Er zijn (geschat) evenveel sterrenstelsels als er sterren in ons melkwegstelsel zijn. En dat zijn er veel, erg veel. De laatste jaren weten we dat veel sterren omgeven worden door planeten. De meeste tot nu toe gevonden planeten zijn veel groter dan de Aarde en bevinden zich heel dicht bij hun sterren (en zijn dus te heet om leven waarschijnlijk te maken). Maar dat is niet omdat er geen kleinere, rotsachtige planeten zijn in de ‘leefbare zone’ (het gebied rond een ster waar op het oppervlak van planeten vloeibaar water aanwezig kan zijn). Het komt omdat onze meettechnieken gewoon nog niet in staat zijn deze planeten te vinden. Hoe nauwkeuriger de apparaten, hoe kleinere planeten we kunnen waarnemen. Afgelopen jaar werd bijvoorbeeld een rotsachtige planeet gevonden rond de ster Gliese 581b, die zich bovendien in de ‘leefbare zone’ zou bevinden. En er zullen er meer volgen. En dan heb ik het nog niet over de manen van grote gasplaneten, die net als de Jupitermaan Europa vloeibare oceanen onder hun ijsmantel kunnen herbergen, opgewarmd door het getijdeneffect, met mogelijk vulkanische activiteit en heetwaterbronnen. Het heelal is zo groot, en er zijn zo veel planeten waar organismes zouden kunnen voorkomen, dat het me erg zou verbazen als er nergens anders leven zou zijn! Zoals in de film Contact (een van mijn favorieten) wordt gesteld: “Het heelal is een erg grote plaats, als er geen leven zou zijn, zou dat verspilling wezen.”

De bijbel toont God als schepper van alles. Hij is creatief. Hij is een kunstenaar, die er plezier in schept een eindeloze variëteit aan sterren, planeten, dieren en planten te creëren. De mens is geschapen naar het beeld van God - inclusief onze creativiteit. En wat doet een menselijke kunstenaar met een leeg doek? Een wit vel papier? Hij vult het! Zijn creativiteit wordt erdoor uitgedaagd! Hij maakt steeds nieuwe vormen en ontwerpen. Net zo is het heelal voor God een enorm doek, een wit vel, waarop hij zich helemaal kan uitleven.
Dat wil niet zeggen dat wij het eventuele leven op andere planeten ooit zullen ontdekken - andere sterrenstelsels dan de onze onttrekken zich al aan onze waarnemingshorizon, we zullen nooit weten wat er zich daar afspeelt, en dat geldt al voor eventuele planeten in andere spiraalarmen van onze eigen melkweg. Maar het feit dat we nooit zullen weten of daar leven voorkomt, wil niet zeggen dat het er niet is. Er waren genoeg gebieden op Aarde waarvan mensen dachten dat er geen leven kon voorkomen. Bijvoorbeeld in de diepzee, in zure of alkalische heetwaterbronnen in Yellowstone, in het ijs van Antarctica of kilometers diep in de aardkorst. Maar op al die plekken hebben we levensvormen aangetroffen. Sterker nog, op aarde geldt dat als het maar enigszins voorstelbaar is dat ergens leven voorkomt, het ook wordt gevonden. Of mensen het kunnen zien of niet is daarvoor geen factor van betekenis. Het leven in de diepzee onttrok zich tot enkele tientallen jaren geleden volledig aan ons oog. Jules Verne dacht nog dat de zee beneden de tweehonderd, driehonderd meter levenloos was. Maar dat blijkt niet juist: er is zelfs een enorme diversiteit aan soorten en vormen, die leven waar mensen het nooit konden waarnemen. Het zou mij dus absoluut niet verbazen als God elders ook zijn creativiteit zou hebben uitgeleefd. Een kunstenaar schept omdat hij lol heeft in het creatieve proces, niet omdat zijn werk per se door anderen gezien moet kunnen worden.

Bovendien geloof ik dat God de mogelijkheid voor het ontstaan van leven in het heelal heeft ingeschapen. Het is een eigenschap van de natuur dat er leven ontstaat. En omdat de natuurwetten overal in het heelal hetzelfde zijn (volgens de heersende theorieën) zouden dezelfde wetten op een andere planeet met geschikte omstandigheden ook kunnen leiden tot leven. Wellicht zelfs tot intelligent leven. Ja, dat komt misschien als een schok voor gelovigen die de mens zien als het centrum van de schepping. Maar het bestaan van intelligent leven elders is niet a priori uit te sluiten. Zoals ik zei: we zullen nooit weten wat er gebeurt in andere sterrenstelsels, welke beschavingen wel of niet opbloeien in andere superclusters, welke bouwwerken misschien oprijzen aan de andere kant van het heelal. En over iets dat we niet kunnen weten, moeten we maar geen uitspraken doen.
Dat hoeven we ook helemaal niet. Wat belangrijk is, is dat God ervoor heeft gekozen zichzelf aan ons te laten zien in de persoon van Jezus. Hij heeft zijn natuur als liefhebbende Vader, als creatieve Schepper, als rechtvaardige Koning aan ons geopenbaard. Hij heeft ons uitgenodigd een relatie met Hem aan te gaan. Dat is het enige dat voor ons telt. Misschien heeft hij dezelfde uitnodiging gedaan aan andere volken elders, misschien heeft hij nog andere schapen niet uit deze stal, maar dat is niet onze zaak. Dat is hooguit voer voor speculatie voor sciencefictionschrijvers (zoals ondergetekende). Larry Norman zong het al in het lied ‘UFO’ : ‘And if there’s life on other planets, I’m sure that He must know, and He’s been there once already and has died to save their souls ...’ Ondertussen is het onze verantwoordelijkheid Jezus te volgen en Hem en onze medemensen lief te hebben, zoals Hij ons dat heeft laten zien.

Met dit punt besloot ik het interview: dat het gevaarlijk is om met absolute zekerheid te beweren dat er nooit buitenaards leven zal worden gevonden, want hoe reageer je dan als het er toevallig wel blijkt te zijn? Je kunt beter een open geest houden en je laten verbazen door de creativiteit van God.
Uit het interview werd een regel aangehaald in de Visie (“Ik zie buitenaards leven niet als iets dat in strijd is met wat ik als christen geloof.”) Kringgenoten spraken me daar onze laatste avond op aan: het zou namelijk lijken alsof ik in (intelligent) buitenaards leven geloof, en sommige christenen zouden daardoor aan het twijfelen gebracht kunnen worden. Laat ik nog maar eens duidelijk stellen. Ik weet niet of er buitenaards leven is. Zolang we geen bewijzen hebben, kan ik niet zeggen dat het er is. (Ik geloofde vroeger ook in het monster van Loch Ness, maar ja, zonder bewijs ... Tegenwoordig ben ik een scepticus op dat gebied). Ik kan eenvoudig niet zeggen dat er buitenaards leven is. Wel kan ik zeggen dat het me niet enorm zou verbazen als het bestaat. Misschien wel op Mars, of op Europa, of elders. Maar ik heb grote problemen met mensen die stellig beweren dat buitenaards leven niet KAN bestaan (bijvoorbeeld omdat de bijbel er niets over zou zeggen, of omdat de mens uniek is, of iets dergelijks). De geschiedenis heeft laten zien dat het heel gevaarlijk is dit soort stellige uitspraken te doen.
Ik herinner me christelijke boeken waarin werd beweerd dat ons zonnestelsel uniek was, dat er geen planeten waren rond andere sterren en dat die ook niet gevonden zouden worden. Ondertussen weten we beter. Anderen schreven dat er geen tussenvormen waren tussen vissen en amfibieën, reptielen en vogels (Archeopteryx was een vervalsing), reptielen en zoogdieren, landdieren en walvissen en apen en mensen. En dat die ook niet gevonden zouden worden. Ondertussen hebben deze schrijvers hun woorden moeten terugnemen: al deze overgangen zijn vrij goed met fossiel materiaal in kaart gebracht. Zo zijn er meer voorbeelden denkbaar. In de middeleeuwen dacht men stellig dat de zon, de planeten en de sterren rond de aarde draaiden, en niet andersom. Dat blijkt anders. En er waren mensen die 100 procent zeker waren dat mensen nooit zouden kunnen vliegen. De gebroeders Wright bewezen het tegendeel. Kortom, het is gevaarlijk volkomen zekerheid te claimen van iets dat je eenvoudig niet kunt weten, iets waar je niet genoeg van afweet om er uitspraken over te doen.

Het is prima om te zeggen dat je niet denkt dat er buitenaards leven bestaat, of dat je het niet ‘gelooft’. Maar dat is iets anders dan claimen dat je het zeker weet. Deze vorm van ‘zeker weten’ schakelt het verstand uit, ze schrijft voor tot welke conclusies onze waarnemingen en beredeneringen moeten leiden, ze dwingt ons in een bepaalde richting, niet op basis van argumenten, maar op basis van stellige aannames. En de zekerheid die op deze stelligheid is gebaseerd, komt tot val als er bewijs wordt geleverd voor haar ongelijk. Ik dacht ooit dat mijn geloof wankelde als er nieuwe fossielen werden gevonden voor tussenvormen, of als er aanwijzingen waren voor een oude leeftijd van het heelal. Maar het was niet mijn geloof dat wankelde, maar de valse stelligheid waarvan ik dacht dat het mijn geloof was.
God roept ons niet op tot een niet beredeneerde zekerheid over het ontstaan van het leven, leven op andere planeten, of het wel of niet kunnen vliegen van mensen. God roept ons op tot een relatie met Hem, een oproep die zichtbaar is geworden in het leven, de dood en de opstanding van Jezus. En we kunnen ons door Hem laten liefhebben, of er nu leven bestaat op Mars, of niet. En vanuit de basis van die relatie met God, vanuit de wetenschap dat we zijn geliefde kinderen zijn, kunnen we in alle vrijheid het door Hem geschapen universum onderzoeken, hypotheses opstellen en toetsen, kijken welke fossielen we vinden in oude aardlagen, en of leven kan bestaan in een giftige arseenomgeving. We mogen zoeken naar nog onbekende planeten en nog onbekende levensvormen, we mogen de sterke en de zwakke kernkracht in formules proberen te vangen en een ‘theory of everything’ proberen op te stellen, we mogen de werking van de hersenen in kaart proberen te brengen, en te bestuderen hoe een embryo zich ontwikkelt in de baarmoeder. We mogen God dienen met ons verstand. We mogen open zijn voor de door Hem gemaakte werkelijkheid, en ons door Hem laten verrassen. Want een ding is zeker: de creativiteit van God is veel groter, afwisselender en boeiender dan onze zogenaamde zekerheid.
Kortom, als er buitenaards leven gevonden wordt, zou ik alleen maar meer reden hebben om God te aanbidden, zou ik alleen maar meer onder de indruk zijn van zijn creativiteit en zou ik alleen maar meer reden hebben om mijn talent als sciencefictionschrijver te blijven ontwikkelen.