donderdag 4 november 2010

Filmbespreking: The Secret of Kells

Een van de meest interessante stromingen van het vroege christendom, voor de katholieke kerk overal de alleenheerschappij opeiste, is het Keltische christendom. Helaas ken ik de geschiedenis ervan vooral via de niet honderd procent betrouwbare fantasyverhalen van Stephen Lawhead (hoewel ik acht jaar geleden zelf op het eiland Iona heb gestaan!). Ierland vormde de kern van deze beweging. Reislustige monniken trokken van dat eiland aan de rand van het continent Europa binnen, stichtten kloosters en bekeerden de heidenen. Een van de interessante kenmerken van het Keltische christendom, voor zover ik er iets van af weet, is het diep beleven van de spiritualiteit van de natuur. Een concept uit deze stroming is dat van de ‘dunne plaatsen’ - bepaalde locaties waar de bovennatuurlijke wereld en deze wereld dichter bij elkaar liggen dan elders. Concepten als schoonheid en verbeelding waren voor hen zeer belangrijk. En dus schiepen ze ook prachtige kunstwerken, waarvan een van de bekendste The Book of Kells is, een rijk geïllustreerde versie van de vier evangeliën. Ik denk dat de makers ervan de illustraties, de in elkaar geweven lijnen en knopen, en felle kleuren, de patronen die lijken te bewegen, zagen als net zo belangrijk als de woorden van de tekst om de glorie van God te laten zien. De schoonheid zelf behoorde tot de boodschap, die licht zou brengen in de duisternis, en zondaars zou verblinden.

De Keltische spiritualiteit, met haar verbinding tussen natuur en God, tussen verbeelding en gebed, is op een fascinerende manier weergegeven in The Secret of Kells, een fascinerende animatiefilm die vorig jaar voor een oscar was genomineerd. Het betreft een Frans-Belgisch-Ierse co-productie, wat verklaart dat ik het stripboek al heb doorgekeken in een boekwinkel, twee jaar voordat de film dit voorjaar in het Engels uitkwam. Aan de tekenstijl moet je aanvankelijk wel even wennen - dit is niet de standaard Disney-film. Maar dat maakt het juist fascinerend. Waarschijnlijk als imitatie van middel-eeuwse illustratietechnieken is het perspectief ‘platgeslagen’ tot twee dimensies. Veel patronen, vooral die in het bos, zijn gebaseerd op Keltische tekeningen en motieven. De karakters zijn met scherpe vormen weergegeven, maar bewegen met veel energie, en uiteindelijk ook met emotie. De dreiging wordt niet letterlijk getoond, maar vooral in symbolen, maar is daardoor niet minder aangrijpend. Het grappige begin (met een vluchtende gans) heeft al snel plaatsgemaakt voor een veel grimmiger atmosfeer. De muziek varieert ondertussen van stemmige kerkmuziek tot Keltische folk. De film is alleen al voor de animatie het opnieuw kijken meer dan waard, en ik ga hem zeker aan vrienden en broers laten zien. Maar ook het verhaal stemde me tot nadenken.

De abdij van Kells is een bloeiende gemeenschap, waar dorpelingen hun waren verkopen en monniken hun geschriften illustreren. Vluchtelingen van elders vertellen echter over de woeste Vikingen die op hun strooptochten geen levende ziel achterlaten. De abt zet daarom alle beschikbare mankracht in voor het bouwen van een muur rond het klooster, en een systeem dat in elk geval enigen zou kunnen redden. Zijn neefje Brendan zou hem daarbij moeten helpen, maar hij verblijft liever in het scriptorium waar schrijvers uit alle windstreken hun werk verrichten. Op een dag verschijnt aan de poort de beroemde Aidan van het klooster van Iona, gevlucht voor de verwoesting. In zijn bezit heeft hij het manuscript waar hij aan werkt, een boek waar de heilige Columba ooit aan is begonnen. Hij zoekt een leerling die het werk kan voltooien. Zijn keuze valt op Brendan. Maar om bij Aidan in de leer te gaan, moet hij zijn oom trotseren en zich voor het eerst van zijn leven wagen buiten de hoge muren, in het bos, waar mysterieuze ogen hem oplettend volgen ...

Het zou makkelijk zijn de film te bespreken in religieuze termen, door te spreken over religie en het ervaren van God in de natuur. De beelden van monniken, kerken en natuurgeesten maken zo’n uitleg voor de hand liggend. Te voor de hand liggend. Want over de inhoud van het geloof van de monniken wordt met geen woord gerept. Hoofdpersoon Brendan ervaart ook geen enkel conflict met zijn religieuze overtuigingen als hij de bosgeest Aisling ontmoet. Wel draagt hij aanvankelijk de visie van zijn oom uit dat je niet bang hoeft te zijn voor wat alleen maar in de verbeelding bestaat, terwijl hij al snel moet onderkennen dat de gevaarlijkste monsters zich bevinden in onze beelden wereld. Het conflict in de film is dus niet dat tussen twee religieuze benaderingen, maar dat tussen angst en creativiteit.
Brendan is opgevoed door zijn oom, die voortdurend in angst leeft. De abt was ooit zelf illustrator van manuscripten, maar maakte een Vikinginvasie mee. Daarna gebruikte hij zijn talent alleen nog voor het tekenen van ontwerpen. Kaarten, plannen en schema’s. Zwart op wit, zonder kleur. Hij is vastbesloten een volgend bloedbad te voorkomen en offert daar zelfs zijn creativiteit voor op. Brendan zoekt de monniken in het scriptorium op, en mag al snel zelf tekenen, maar iets houdt hem tegen. Hij durft niet te kiezen voor zijn creativiteit, hij durft niet te erkennen dat hier zijn talent ligt. En de angst maakt dat zijn scheppende gave geblokkeerd raakt. Om de bronnen van zijn gave ongehinderd te laten stromen, zal hij zijn angst voor zijn oom en alles waar hij voor staat het hoofd moeten bieden.

Dat gebeurt metaforisch in het bos buiten de muren. Het bos staat volgens mij in deze film voor de wereld van leven, kleur, beweging en creativiteit, belichaamd door de snelle, levenslustige Aisling. Er zijn dingen die je niet uit boeken kunt leren, maar waarvoor je de natuur in moet. En het is de natuur die de bouwstenen levert voor de menselijke creativiteit: letterlijk (Brendan moet galappels zoeken als grondstof voor inkt), maar ook figuurlijk (alleen God creëert ex nihilo, uit het niets, wij kunnen alleen wat hij geschapen heeft opnieuw arrangeren). Dit is dus de beeldenwereld waar Brendans creativiteit uit kan putten. Maar die beeldenwereld bevat ook een grot, waar de boze geest Crom Cruach huist.
Sinds Joseph Campbell het heldenverhaal analyseerde, weten we dat de confrontatie van de held met zijn/haar eigen donkere kant zich traditioneel afspeelt in een grot of onder de aarde. De confrontatie tussen Brendan en Crom Cruach, is dus mythisch gesproken een confrontatie met de eigen angst. Geen wonder dan ook dat het een hoekige slang betreft, getekend in witte strepen op zwart - net als de technische tekeningen van de Abt. Om de vijand te verslaan moet Brendan zijn eigen creativiteit gebruiken, en in deze wereld van scherpe hoeken, tekent hij een kromme lijn (vloeiend, soepel, zonder hoeken). Nu Brendan zijn angst heeft overwonnen, blijft de boze geest niets anders over dan zichzelf op te eten en tot niets te vergaan. En Brendan houdt aan het conflict een juweel over dat dient als lens, en waarmee hij de mooiste patronen vorm kan geven. Het was het oog van de angst, maar nu geeft het een helder blik op de werkelijkheid.

Het product van Brendans herwonnen creativiteit biedt hoop en levenslust aan de bewoners van de abdij. Schoonheid, waarheid, liefde - dat is wat zichtbaar wordt in echte creativiteit. Maar als je je eigen angst hebt overwonnen, is het kwaad uit de wereld nog niet weggedaan. En de menselijke creativiteit kan geen antwoord bieden op de dood en verwoesting die haatdragende individuen over hun medemensen uitstorten. Van het boek van Kells werd gezegd dat het zondaars zou verblinden, maar op de Viking die het inkijkt heeft het geen effect. Om aan bijbelse termen te alluderen (mooi woord): er lag een sluier over zijn gelaat, waardoor hij de glorie niet kon zien. Schoonheid, waarheid, liefde - er is iets machteloos aan. Ze kunnen alleen effect hebben op mensen die bereid zijn hun ogen ervoor te openen. Ze houden zich aan de weg van de zwakheid, overmeesteren niemand, maar komen alleen binnen bij mensen die ze toelaten. Maar dan hebben zo ook wel degelijk effect: bij iemand die zich heeft vernedert brengt het boek genezing, vergeving en vreugde tot stand. De op angst gebaseerde houding was trouwens ook niet effectief tegen het kwaad. En bracht alleen maar meer conflict en dood voort. Dan is de weg van schoonheid, waarheid en liefde te prefereren.
Daarom dat Brendan uiteindelijk concludeert dat het boek van Kells niet thuishoort tussen muren, maar bedoeld is om van hand tot hand te gaan, om gelezen te worden, om onder de mensen te zijn. En daar is wel weer een duidelijke link te leggen met het geloof. Want het goede nieuws van Jezus en zijn koninkrijk (waar het in de evangeliën uit het boek van Kells over gaat) hoort niet thuis in op angst en zelfbescherming gebaseerde structuren. Jezus’ boodschap dat het zwakke uiteindelijk overwint, dat wie dood is, wordt opgewekt, kan niet worden opgesloten. Of het nu fysieke kerken of instituten zijn, of bewegingsloze raamwerken van dogma’s en leerstellingen, wetten die zeggen wie er bij hoort en wie niet, of persoonlijke wrok en haat.Als de boodschap daardoor wordt ingeperkt, verliest het zijn kracht. Het goede nieuws moet (zoals Jezus ook zei) de wereld in, onder de mensen. Jezus’ volgelingen moeten in hun hart de angst onder ogen zien, zodat de kracht van de opstanding ongehinderd uit hun binnenste naar buiten zal vloeien, in uitingen van schoonheid, waarheid en liefde. En dit is wat bij diegenen die hun ogen ervoor openen, hun leven kan veranderen van heerlijkheid tot heerlijkheid.