donderdag 14 oktober 2010

CSI Jeruzalem

Ik ben mijn blog niet vergeten, hoor. Mijn hoofd zit deze week alleen ergens anders. Ik hoop snel weer terug te keren in de blogrealiteit. Gelukkig vond ik in mijn computer nog het volgende artikel, dat ik een keer had geschreven voor een project, maar dat nooit gepubliceerd is. Het sluit bovendien mooi aan bij mijn recente serie over de opstanding...



De zaak van het lege graf

De grootste godsdienst ter wereld is gebaseerd op een mysterie, een raadsel dat zo uit een detectiveverhaal of misdaadserie komt. Dit keer gaat het er niet om wie de moord heeft gepleegd. De vraag is: waar is het lichaam van het slachtoffer? Het ene moment ligt het keurig begraven, drie dagen later is het spoorloos verdwenen. Ondanks alle getuigenverklaringen is er nooit overeenstemming bereikt over de oplossing. De hoofdpersonen uit de serie Crime Scene Investigation brengen elke week weer onmogelijke zaken tot een einde. Wat zouden de onderzoekers van C.S.I. Jeruzalem in dit geval te weten komen? We openen het dossier.

Het vraagstuk
De zaak begint bijna 2000 jaar geleden met de dood van de plaatselijk bekende rabbi Jezus, na een haastig proces op de dag voor Pasen. Een groepje vrouwelijke volgelingen van Jezus heeft alle gebeurtenissen op de voet gevolgd. Ze zien hoe een rijke man uit de Joodse raad het lichaam van het kruis haalt en in zijn eigen graf legt. Pasen is een verplichte rustdag, dus alles moet snel gebeuren. Er is geen tijd om Jezus’ lichaam ritueel te zalven met geurige olie. Daarom gaan de vrouwen de volgende zondag zo snel mogelijk naar het graf. Maar ze krijgen geen kans hun rabbi alsnog de laatste eer te bewijzen. De steen voor het graf is weggerold en zijn lichaam is weg. In plaats daarvan zit er een vreemde man in witte kleren. Ze zijn betrapt! Jezus’ vriendinnen raken van streek en vluchten naar buiten.
De vrouwen zijn niet als enigen op de hoogte van het lege graf. Er stonden ’s nachts soldaten bij op wacht. Die vertellen nu overal dat ze in slaap vielen en dat Jezus’ leerlingen toen het lichaam meenamen. Een paar weken later komen de twaalf leerlingen op hun beurt in de openbaarheid. Ze beweren dat ze Jezus zelf hebben gezien en zelfs hebben aangeraakt. Volgens hen is hun rabbi weer levend geworden, zoals hij van tevoren had voorspeld. Dit zou hun claim bewijzen dat Jezus de Messias is van het Joodse volk, ja zelfs de zoon van God. Deze boude bewering veroorzaakt de nodige ophef en al snel ontstaat een Joodse sekte. Het nieuws verspreidt zich ook naar het buitenland. Na drie eeuwen behoort 10 procent van de Romeinse burgers tot de ‘christenen’. En dat alles omdat het lichaam van Jezus uit het graf verdwenen was. Tijd voor een grondig forensisch onderzoek.

Kader 1:
Betrouwbare getuigen?

Het is nogal wat, rechercheurs op pad sturen voor een zaak van 2000 jaar geleden. Dan moet je ook wel feitenmateriaal hebben. Eventuele ooggetuigen zijn ondertussen gestorven, dus blijven de schriftelijke bronnen over. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat Jezus echt bestaan heeft. Hij wordt genoemd in verschillende teksten, onder andere door de Joodse geschiedkundige Flavius Josephus. Deze bevestigt ook dat hij aan het kruis is gestorven onder gouverneur Pilatus. So far, so good. Maar de verhalen over het lege graf staan alleen in de bijbel, opgeschreven door zijn volgelingen. Niet echt een objectieve bron.
Moeten we het onderzoek nu afblazen? Geen paniek. De bijbelverhalen zijn opvallend geschikt als bewijsmateriaal. Als ze al niet zijn geschreven door ooggetuigen, waren die nog in leven tijdens de publicatie: zo weinig tijd zat er tussen Jezus’ leven en de eerste documenten. Er zijn complete manuscripten gevonden van het begin van de tweede eeuw, toen de boeken al wijd verspreid waren, en fragmenten van nog veel eerder. Vooral het boek van Markus lijkt al vroeg te zijn geschreven.
Let ook op de eerlijke stijl van de verhalen. Niet alleen kloppen alle details wat betreft de geografie van Israël, de politieke situatie en de rechtspraak, er is totaal geen sprake van postume ophemeling van de hoofdpersonen of heldenverering. De leerlingen van Jezus zijn simpele zielen, die onderling ruzie maken, zijn verhaaltjes vaak niet begrijpen en steeds aan hem twijfelen. Uiteindelijk laten ze hun meester keihard vallen, verschuilen zich achter gesloten deuren, en de belangrijkste, Petrus, ontkent hardop bij Jezus te horen. Dat is nogal wat om toe te geven. En het gaat nog wel om latere leiders van de internationale kerk. Die konden vast betere PR voor zichzelf verzinnen.
Ook Jezus wordt in de bijbel menselijk afgeschilderd: hij valt boos uit tegen zijn volgelingen, vlucht weg voor een drukke menigte en betaalt gewoon zijn belasting. Bij zijn wonderen ligt de nadruk op de vaak ongelovige reacties van de omstanders. Het bovennatuurlijke wordt met één zin afgedaan. Vergelijk dat met zogenoemde ‘apocriefe’ boeken, waarin Jezus als kind al duiven maakt van klei en die laat vliegen, of waarin hij als reusachtige gedaante uit het graf komt, gevolgd door een sprekend kruis. In de bijbel staat zijn opstanding niet eens beschreven.
Dat de vier verslagen op sommige punten verschillen, bevestigt de betrouwbaarheid alleen maar. Als je bij het spieken de antwoorden woordelijk van je buurman overschrijft, zul je geheid door de mand vallen. Net zo slaan de rechercheurs van CSI alarm als twee getuigen precies dezelfde verklaring afleggen. Dan is de kans groot dat ze iets hebben afgesproken. De bijbelverhalen verschillen in details over de opstanding, en niemand heeft ooit die rimpels glad getrokken. Ze komen echter volledig overeen in de hoofdlijnen: Jezus’ graf was leeg.

 
Op locatie
De afdeling Crime Scene Investigation arriveert op de plek van het misdrijf. De tuin met olijfbomen wordt afgezet met roodwitte tape en de agenten zoeken naar huidschilfers en vingerafdrukken. Alles wat ook maar iets met het onderzoek van doen heeft wordt luchtdicht verpakt, om later in het laboratorium onder de microscoop te belanden. Dat kan natuurlijk niet met het belangrijkste object: het graf zelf.
Jezus lag niet in een armengraf, maar in het privé-graf van de rijke Jozef van Arimatea, die in het geheim Jezus navolgde. Zijn graf ligt vlak buiten Jeruzalem en is in solide rotsgesteente uitgehakt. Binnenin bevindt zich een stenen bank, waarop het lichaam van Jezus was gelegd. Nu is het graf leeg (zie kader 2).
Het volgende bewijsstuk is de steen naast de deuropening. De rechercheurs hoeven het rotsblok niet te wegen, ze zien zo ook wel dat het erg zwaar is. “Minimaal twee ton,” legt eentje uit. “Reken maar uit: de steen is rond en bedekt een doorgang van bijna anderhalve meter.”
Gewoonlijk staat de afsluitsteen in een geul, die van het graf naar boven loopt. Hij wordt met een wig tegengehouden. Na de begrafenis hoef je alleen de wig te verwijderen. Als je het rotsblok dan een duwtje geeft, rolt hij gewoon op zijn plek. Natuurlijk komt het minder vaak voor dat het graf weer open moet. Logisch dat de vrouwen zich afvroegen hoe ze het graf konden binnenkomen. Ook geen wonder dat ze verbaasd waren toen het rotsblok van twee ton naast de ingang stond. De conclusie is duidelijk: iemand heeft Jezus’ graf open gemaakt en open gelaten. Het gebeurde niet in het geheim: iedereen kan zien dat het lichaam weg is.

Kader 2
Leeg is leeg
De belangrijkste getuigen van het lege graf zijn de drie vrouwen die zondagmorgen naar het graf gingen. Een van hen was de beroemde Maria van Magdala. Ze hadden twee dagen eerder al gezien waar hun rabbi begraven was. Als ze zich per ongeluk vergist hadden in de locatie, zou later iemand de juiste plek wel hebben aangewezen. Dat is echter nooit gebeurd.
Van het lege graf renden de vrouwen terug naar Jeruzalem. Uit het verhaal van twee volgelingen die naar huis reisden, de zogenoemde ‘Emmaüsgangers’, blijkt dat Jezus’ leerlingen hen eerst niet geloofden. Dat is niet zo vreemd: in de cultuur van die tijd stelde de mening van vrouwen niet veel voor. Ze mochten zelfs niet getuigen in een rechtszaak. Als het verhaal was verzonnen, hadden de vrouwen dus nooit zo’n belangrijke rol gekregen. Waarschijnlijk hadden Johannes en Petrus, Jezus’ meest nabije vrienden, zichzelf als eerste het lege graf laten ontdekken. In de huidige versie kunnen ze alleen bevestigen dat de vrouwen gelijk hadden: ook zij kunnen het lichaam nergens vinden.
Een tijdje later vertellen de volgelingen van Jezus openlijk dat Jezus niet dood is, maar weer leeft. En ze beginnen in Jeruzalem, de plek van het graf. Het was dus algemeen bekend dat het leeg was. Jezus was een bekende rabbi met veel aanhangers en zijn dood en begrafenis waren het gesprek van de dag. Als zijn lichaam niet was verdwenen, of als het in een ander graf had gelegen, had een kort uitstapje naar de graftuin de hele godsdienst in de kiem kunnen smoren. Maar op dat punt bleven de Joodse autoriteiten stil.


Meer bewijsmateriaal
In het graf doet CSI Jeruzalem een macabere vondst: op de stenen rustbank liggen de grafwindsels van de begrafenis. De linnen doek voor over het gezicht is zelfs netjes opgerold. Een laboratoriumanalyse is natuurlijk een peulenschilletje voor de onderzoekers. Ze vinden resten van gestold bloed, aromatische kruiden en een kneedbare substantie, bekend als mirre.
Jezus was volgens de Joodse tradities begraven. Eerst was hij gewassen en vervolgens gebalsemd met 37 tot 45 kilo kruiden en mirre. Daarna had Jozef van Arimatea hem van de voeten tot de nek in wit linnen gewikkeld, met een apart stuk voor het hoofd. Alleen de olie was achterwege gebleven. Door de kleverige mirre kleefden de grafdoeken stevig aan het lichaam, denk aan een mummie uit het museum. “Iemand heeft de moeite genomen de windsels los te maken,” aldus de woordvoerder van CSI. “Dat is niets voor grafrovers. Die zouden het gebalsemde lichaam in zijn geheel hebben meegenomen. De situatie wordt steeds mysterieuzer.”
Er is nog iets anders aan de hand. Op de deur van het graf zit een verbroken Romeins zegel. Als het DNA-onderzoek aan de grafwindsels nog niet genoeg was, is dit het wel: het zegel bevestigt dat Jezus’ hier begraven lag en dat zijn graf onder het gezag stond van het Romeinse rijk. En inderdaad vinden de rechercheurs voetsporen en vingerafdrukken van minstens vier, misschien wel zestien Romeinse soldaten. Ze stonden als wachters bij het graf, volgens het verslag van Matteüs op verzoek van de Joodse leiders. Jezus had voorspeld dat hij uit de dood zou opstaan. Als Jezus’ leerlingen zijn lichaam zouden stelen, kon dat tot leiden tot een gewelddadige revolutie. Reden genoeg voor waakzaamheid.
Een Romeinse wacht bestaat uit viertallen en de soldaten houden om toerbeurt de wacht. Ze zijn goed getraind en werken als een machine samen. Gewone bandieten, of Jezus’ ongeschoolde leerlingen, vormen voor hen geen bedreiging. Bovendien, als de wachters op hun plek in slaap vallen, verdienen ze bij wet de doodstraf. Toch is dat precies wat ze opgeven als verklaring voor het lege graf. Maar de verslagen bevatten een goede reden: de hogepriesters boden de soldaten geld aan en gebruikten hun invloed bij de gouverneur om te voorkomen dat ze gestraft werden. Wat er ook bij het graf gebeurde, de Joodse leiders willen het koste wat het kost geheim houden.

De getuigen
Als bovenstaande bewijsstukken de enige zijn, is de zaak nog vrij eenvoudig. Het rechercheteam hoeft alleen het verdwenen lichaam op te sporen. Maar er is meer: de bekende Maria van Magdala vertelt dat ze bij het graf Jezus zelf heeft gezien, levend en wel. En ze is de eerste van een hele menigte. Volgens de verslagen verschijnt Jezus zelfs een keer aan meer dan vijfhonderd mannen en vrouwen tegelijkertijd  (zie kader 3). Iedereen reageert anders: Maria raakt overmand door emotie, de meeste leerlingen zijn bang en paniekerig, anderen rennen hem enthousiast tegemoet. Jezus’ leerlingen verstoppen zich niet langer voor de autoriteiten, maar vertellen enthousiast over hun geloof. Ook als ze ervoor moeten sterven.
Dat geldt niet alleen voor de trouwe volgelingen. Ook drie mensen die eerder sceptisch of vijandig waren zien een levende Jezus. De eerste is de spreekwoordelijke ongelovige Thomas. Hij was niet aanwezig bij Jezus’ eerste verschijning. En hij reageert afwijzend. Begrijpelijk, want wie gelooft er nou dat doden levend worden? Hij wil Jezus echt kunnen aanraken. Volgens de getuigen gebeurt dat precies een week later, waarna Thomas omslaat als een blad aan de boom.
De volgende scepticus is Jacobus, een broer van Jezus. Het is bekend dat Jezus’ broers niet in hem geloofden. Ze probeerden hem zelfs van zijn missie af te houden. Dat hij stierf aan een kruis, nog wel wegens godslastering, maakte bovendien hun hele familie ten schande. Toch verandert Jacobus van mening. Hij groeit zelfs uit tot leider van de kerk in Jeruzalem. De reden moet wel zoiets enorms zijn als een persoonlijke verschijning van Jezus.
Alsof dat niet genoeg is, lezen we over Paulus, een fanatieke tegenstander van de eerste christenen. De bewering dat Jezus goddelijk was ging lijnrecht in tegen zijn geloof. Hij juichte als christenen werden gestenigd, sleepte mannen en vrouwen hun huis uit en achtervolgde ze tot in het buitenland. Maar onderweg naar Damascus gebeurt iets dat zijn overtuiging omver gooit. Van een vijand wordt Paulus de belangrijkste verkondiger van het eerst zo gehate geloof. Zijn eigen verklaring is dat hij Jezus zag en dat die persoonlijk tegen hem sprak.

Kader 3
Een tastbare hallucinatie
Dus er waren mensen die zeiden dat ze Jezus zagen, hoewel hij dood was. Oud nieuws. Het gebeurt heel plotseling en Jezus komt als een Houdini dwars door een muur heen. Gewoon een hallucinatie, of massahysterie. Ook nu zijn er genoeg mensen die visioenen hebben van heiligen, of die het gezicht van Jezus zien in een wentelteefje.
In dit geval is er geen sprake van een hallucinatie. Jezus’ volgelingen zijn niet in de juiste stemming. Volgens hun godsdienst werden mensen niet zomaar levend uit de dood. Niemand van hen rekende erop dat Jezus kon terugkeren. In plaats daarvan verschuilen ze zich op een bovenverdieping, teleurgesteld en bang om opgepakt te worden.
Als de leerlingen Jezus zien, denken ze dat hij een spook is. Ze reageren zoals ieder ander: ze zijn bang. Jezus moet heel wat moeite doen voordat ze hem accepteren. De schijnbare hallucinatie eet vis en honing, breekt een brood in stukken en laat zich aanraken. Hij laat zijn vrienden zelfs zijn wonden voelen. Allemaal niet gebruikelijk voor een geestverschijning.


De ontknoping
CSI Jeruzalem heeft haar mogelijkheden uitgeput. “We hebben geen theorie die alle feiten kan verklaren,” is de slotverklaring (zie kader 4). Wat overblijft is de interpretatie van de bijbelschrijvers: dat Jezus is gestorven aan het kruis en na drie dagen opnieuw tot leven kwam. En zoals Sherlock Holmes ooit opmerkte: “Wanneer je het onmogelijke hebt uitgesloten, is wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid.”
Crime Scene Investigation draagt haar onderzoek over aan het departement voor de X-files. Er is namelijk geen wetenschappelijk bewijs van Jezus’ wederopstanding. Als het inderdaad plaatsvond, was het een eenmalige gebeurtenis waarvan geen filmopnames, foto’s, of onafhankelijke getuigenverklaringen bestaan. De conclusie is hooguit dat een dergelijk wonder niet in tegenspraak is met het bewijsmateriaal. 
Het blijft altijd mogelijk te ontkennen dat Jezus weer tot leven kwam. Sceptici kunnen de bronnen in twijfel trekken, wijzen op andere godsdiensten, of gewoon niet in wonderen geloven. Net als in de serie the X-files komt het neer op een keuze. Agent Scully houdt vast aan de grenzen van de wetenschap, agent Mulder gelooft dat de waarheid daarbuiten ligt.
Jezus zegt in het bijbelverhaal: ‘Gelukkig zijn de mensen die niet zien en toch geloven.’ God laat zich kennelijk niet zien aan mensen die willen dat hij zichzelf onbetwijfelbaar bewijst, maar aan mensen die in vertrouwen over de lijn stappen. Dit is geen blinde, onredelijke keuze, het komt overeen met de feiten, maar het is wel de eerste stap. Degenen die kiezen voor het geloof zullen volgens de bijbel Jezus zelf ontmoeten. Hij zei dat hij zijn volgelingen nooit alleen zou laten en talloze gelovigen vertellen dat ze zijn aanwezigheid in hun leven merken. Jezus ontmoeten is natuurlijk het beste bewijs dat hij leeft, daar kan geen leeg graf tegenop.
Kortom, het mysterie blijft bestaan. Het graf van Jezus was leeg, maar er is geen afdoende verklaring. Het enige alternatief dat de feiten dekt, valt buiten de grenzen van de wetenschap. Iedereen moet voor zichzelf de proef op de som nemen en kiezen of hij erin gelooft.
Zaak gesloten.

Kader 4
Wie heeft het gedaan?
Het graf is leeg en er zijn mensen die zeggen dat ze Jezus gezien hebben. Dat is de conclusie uit het verzamelde bewijsmateriaal. Maar hoe kan dat? Misschien was Jezus aan het kruis alleen buiten bewustzijn geraakt en kwam hij in het koele graf weer bij. Maar het onderzoeksteam komt er al snel achter dat Jezus echt dood was. Romeinen zijn erg goed in terechtstellingen. Jezus wordt gegeseld met zwepen tot zijn spieren en pezen zichtbaar zijn. Vervolgens spijkeren de soldaten hem aan een houten paal, waar hij zal stikken in zijn eigen lichaamsvocht. De Romeinen konden de executie versnellen door de benen van de slachtoffers te breken. Bij Jezus laten ze dat achterwege, omdat hij al dood is, wat wordt bevestigd door een speerstoot in zijn hartstreek. Er komt zowel rood vocht uit de wond als iets doorzichtigs, een teken dat het bloed al langere tijd stilstaat.  Pas als Jezus’ dood officieel is vastgesteld, krijgt Jozef van Arimatea zijn lichaam mee om hem te begraven.
Er is één geval bekend van iemand die een kruisiging overleefde, een vriend van de geschiedkundige Josephus. Deze man had echter slechts kort gehangen, was niet gemarteld en kreeg direct medische verzorging. Toch was het voor hem al kantje boord. Hij lag niet eens drie dagen in een graf zonder eten of drinken.
Oké, misschien hebben de volgelingen van Jezus zijn lichaam gestolen. Dat is namelijk de verklaring van de Romeinse wachters. Maar zo’n bedrog gaat lijnrecht in tegen het onderwijs van Jezus. Het komt ook niet overeen met het psychologisch profiel van zijn leerlingen. Het zijn namelijk angsthazen: ze verraden hun meester, vluchten en verstoppen zich. Toch zijn ze later bereid te sterven voor hun overtuiging. Ze spreken de Joodse leiders tegen en doorstaan de gruwelijkste martelingen. Niet erg waarschijnlijk als het allemaal leugens zijn. Kennelijk geloofden Jezus’ leerlingen werkelijk dat hij leefde.
Maar wat hield dat in? Volgens sommigen bedoelen de bijbelschrijvers niet dat Jezus letterlijk levend werd. Jezus’ lichaam was nog steeds dood, maar hij was overgegaan tot een geestelijke vorm, waarin hij aan zijn volgelingen verscheen. Vandaar de wonderlijke visioenen. Maar als de nieuwe Jezus geen hallucinatie kon zijn, dan ook geen geestelijk wezen of spook. Ja, de bijbel geeft toe dat Jezus’ nieuwe lichaam verschilde van zijn oude, zoals een korenaar verschilt van een graankorrel. Maar de graankorrel is niet verdwenen, hij is nog steeds een deel van de korenaar. En het graf is nog steeds leeg.