vrijdag 26 maart 2010

Van creationist naar evolutionist (4): een nieuwe bijbel

Nee, natuurlijk is de bijbel zelf niet nieuw. Er staan nog steeds dezelfde woorden in wanneer je besluit een langere ontstaansgeschiedenis van het heelal, het leven en de mens te accepteren. De letters veranderen niet, de inkt blijft stug op dezelfde plaats op het papier. Maar de bedoeling van de bijbel en hoe we daar als christenen mee mogen omgaan, zal wel veranderen. En zo kan het opeens een nieuw boek lijken te zijn.
 Toen ik behoorde tot het kamp van de 'jonge aarde creationisten' vond ik het heel belangrijk dat de bijbel letterlijk door God geïnspireerd was, dat wilde zeggen: dat alles wat er in stond correct was, zonder fouten, en de waarheid bevatte. Elke zin, elk woord, elke letter, moest waar zijn. Als er sprake leek te zijn van tegenspraak tussen gedeeltes uit de bijbel moest dat worden opgelost. Maar ook van tegenspraak tussen de bijbel en het 'boek van de natuur' kon geen sprake zijn. Als de bijbel het woord van God was, moest hij de waarheid spreken op alle terreinen, ook die van de geschiedenis, filosofie en natuurwetenschap. De bijbel was een soort encyclopedie over alles, een wonderlijk boek dat alle vragen van de mensheid op elk terrein zou moeten kunnen beantwoorden. Als er sprake was van een conflict tussen uitspraken in de bijbel en wetenschappelijke theorieën, was de conclusie duidelijk: de theorie was fout. We gebruikten de bijbel en vooral combinaties van losse bijbelteksten om onze standpunten te ondersteunen en ons gelijk te bewijzen. We moesten overal een antwoord op hebben. We konden precies uitleggen hoe het eraan toeging bij de schepping, op welke datum het volk Israel uit Egypte werd geleid en hoe de toekomst er uit zou zien, bijna tot op de dag nauwkeurig. De bijbel en de onfeilbaarheid van de bijbel waren de basis van onze zekerheid. Als daaraan getornd leek te worden, wankelde ons geloof.

In feite draaide ons geloof om de bijbel. Dat was wat we ten diepste aanbeden. We verrichtten 'bibliolatrie', de bijbel was onze 'afgod'. En dus was ons geloof gedoemd te falen, want de bijbel is een deel van onze geschapen werkelijkheid en niet God zelf. De bijbel heeft dus niet de goddelijke eigenschappen van onfeilbaarheid, alwetendheid, almacht et cetera. We verwachtten van de bijbel iets dat alleen God ons kon geven. Jezus zegt het tegen de Farizeeën: "U bestudeert de Schriften en u denkt daardoor eeuwig leven te hebben ... maar bij mij wilt u niet komen om leven te ontvangen." (Johannes 5:39,40). Dat was hoe ik met de bijbel omging: de bijbel en haar onfeilbaarheid waren de basis van mijn geloof en zekerheid. Mijn redding was gelegen in het feit dat ik in de betrouwbaarheid van de bijbel geloofde. Maar daardoor miste ik wat de echte bedoeling was van de bijbel, namelijk wat Jezus zegt in de puntjes in de tekst die ik zojuist aanhaalde: "De schriften getuigen over mij." De bijbel was nooit bedoeld als theologische en natuurwetenschappelijke encyclopedie, 'a short history of nearly everything', een onfeilbare basis om je individuele leven en dat van een samenleving op te baseren. De bijbel is een weergave van de manier waarop God zich door de geschiedenis heen heeft geopenbaard aan mensen, hoe hij een relatie met hen aanging. Eerst door middel van de wet en de profeten, later in de persoon van zijn zoon, Jezus Christus, in wie Gods luister schittert, die Gods evenbeeld is (Hebreeen 1:3), en nu in de aanwezigheid van de Heilige Geest in de gemeente.
De bijbel laat zien wat het hart van God is geweest in al die interacties, en nodigt de lezer vervolgens uit zichzelf ook open te stellen voor een relatie met de Schepper, wat mogelijk is gemaakt door Jezus Christus. Zijn werk is als het ware de uitgestoken hand van God aan ons, die wij vrij mogen aangrijpen. En als we dat doen, zal de Heilige Geest ons laten delen in een actuele, levende relatie met de drie-eenheid. De Heilige Geest zal ons in de hele waarheid leiden, zegt Johannes, namelijk: de waarheid dat de relationele God die zich in de bijbel heeft laten zien nu, op dit moment, jou en mij persoonlijk liefheeft. En deze actuele relatie, op dit moment, maakt ons levend, maakt ons helemaal onszelf, maakt ons vrij. Er zal bovendien geen einde meer aan komen. Dit is hoe God ons bedoeld heeft: als wezens die zich tot in eeuwigheid door Hem laten liefhebben. Dit is het eeuwige leven, zegt Jezus, niet dat mensen de bijbel zouden kennen en aanhalen, dat ze Hebreeuws en Grieks zouden kunnen lezen en uitleggen of dat ze bijbelcommentaren zouden bestuderen, maar dat ze "u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus" (Johannes 17:3).
Jezus is het Woord van God, degene in wie God zich heeft laten zien, en de bijbel is het woord met een kleine 'w' - het laat ons kennismaken met het Woord, maar is zelf niet het woord. Alisson Morgan schrijft: 'Het Woord ligt besloten in de woorden, zoals een kind in de baarmoeder'. Wie zich blijft concentreren op de woorden en daar zijn theologisch en natuurwetenschappelijk huis op bouwt, komt nooit in contact met het Woord. De bijbel biedt niet in de eerste plaats kennis over God (of over de schepping, of de geschiedenis of ga zo maar door), maar laat ons kennismaken met God. Kennis maakt opgeblazen, zegt de bijbel, maar liefde bouwt op. De bijbel wil laten zien dat God ons liefheeft en dat hij in Jezus het initiatief heeft genomen een relatie met ons aan te gaan. Wat wij moeten doen in antwoord is niet de bijbel bestuderen als een studieboek, maar ons openstellen voor die relatie. Voor het Woord waar de woorden over spreken. Ik hoorde het laatst iemand zeggen in een podcast: stel dat een soldaat naar het front is, en liefdesbrieven schrijft naar zijn vriendin. En die leest ze elke avond, op een vast moment, omdat ze iets van zijn hart communiceren. Dan komt de soldaat naar huis. En die eerste avond, als hij met zijn vriendin samen is, staat ze op en zegt: 'Sorry, ik moet liefdesbrieven lezen.' Dat is hoe veel christenen met de bijbel omgaan. We zetten de bijbel (de liefdesbrieven) op de plek van God (de geliefde). Het kan God niet zo veel schelen welke theorieën we allemaal opstellen op basis van de bijbel, welke verklaringen we vinden voor innerlijke tegenstrijdigheden en hoe we teksten met elkaar in verband brengen. Waar het Hem om gaat is dat we ons door Hem willen laten liefhebben. In de termen van het boek Openbaringen: hij wil zelf onze lamp zijn. Ons licht. Daarom is er in het komende koninkrijk van God ook geen zon meer en geen tempel: want God zelf is er. Maar er zal in de eeuwigheid ook geen bijbel meer zijn. Die zal dan niet meer nodig zijn. Want dan is de werkelijkheid gekomen waar de bijbel naar verwees. Niemand zal in de hemel meer om een boek heen staan en dat aanbidden. God zal dan zijn alles in allen, en zijn liefde zal voor ons alles zijn.

In de praktijk wil dit zeggen dat ik aan de bijbel geen vragen moet stellen die de bijbel niet kan beantwoorden. Vragen als: hoe oud is de Aarde, hoe is het leven ontstaan, hoe groot is het heelal of op welke plek in de hersenen zit de menselijke geest. Daar gaat de bijbel niet over. De bijbel gaat over de levende God die een levende relatie met ons wil en niet over natuurkunde, scheikunde en biologie (en zelfs niet over filosofie en theologie). Voor die laatste dingen heeft God ons een verstand gegeven en een verantwoordelijkheid om er zelf over na te denken en te praten en te onderzoeken.
Het betekent ook dat ik de bijbel niet moet laten zeggen wat de bijbel niet zegt. Ik moet me realiseren dat de bijbelschrijvers mensen waren met een eigen geschiedenis en een eigen culturele achtergrond. Ik mag me realiseren dat er bij de samenstelling van de canon een proces is geweest, en dat de christenen in de eerste eeuw of eeuwen niet standaard beschikten over een boek zoals wij dat hadden. En ik mag me realiseren dat er verschillende genres worden gebruikt. En dat een tekst die bedoeld is als een gedicht, niet moet worden gelezen als natuurwetenschappelijke tekst. Maar dat een tekst die geschreven is als historische biografie (zoals de vier evangeliën) ook niet moet worden beschouwd als een mythe of een legende. En Openbaringen mag ik vergelijken met andere apocalyptische geschriften en vragen: wat was daarvan de bedoeling?
De grootste verandering is dat ik mag leven met onzekerheid. Ik hoef niet langer alles te kunnen uitleggen of te begrijpen. Ik hoef niet meer overal een antwoord op te hebben. Ik hoef niet meer huizen van bijbelteksten op te bouwen waar dan mijn geloof van moet afhangen. Ik mag vragen stellen. Ik mag blijven nadenken over hoe de Aarde ontstaan is, maar ook mag ik twijfelen aan verschillende scenario's over de eindtijd. Ik hoef niet te weten hoe en wanneer Jezus precies terugkomt, en ik hoef ook niet anderen met bijbelteksten om de oren te slaan als ze anders leven dan ik. Ik hoef maar een enkele zekerheid te bezitten, namelijk dat God mij liefheeft en in Jezus het initiatief heeft genomen om een relatie met mij aan te gaan. Als ik dat weet, mag de rest allemaal vraagteken blijven.