dinsdag 30 maart 2010

Het een of het ander

Op sommige punten kan ik behoorlijk zwart-wit zijn. Het is of het een of het ander. Niet allebei. Nu is op een aantal onderwerpen enige nuance helemaal niet verkeerd en ik realiseer met dat de zaken soms helemaal niet zo duidelijk zijn als ik ze voorstel. Maar op andere gebieden is zwart-witdenken niet alleen goed, maar zelfs onmisbaar! Daar is geen compromis mogelijk. En misschien is het wel mijn wat zwart-witte denken dat het (voor mij in elk geval) helder maakt. Het terrein waar dit volgens mij vooral geldt is dat van Gods genade. Of God houdt onvoorwaardelijk van ons en we hoeven niets terug te doen voor onze redding. Of er hangt een prijskaartje aan en we zijn verplicht ons aan Gods standaard van heiligheid, de wet, te houden.

Op dit gebied ben ik niet de enige. Paulus stelt het net zo scherp (of nog scherper) in zijn brief aan de Galaten. "Er is geen ander evangelie! Wanneer iemand u iets verkondigt dat in strijd is met wat ik u verkondigd heb, al was ik het zelf of een engel uit de hemel -vervloekt is hij!" (1:8,9) Them's fighting words, zoals ze dat in Amerika zeggen. En even verderop zegt hij zelfs: 'Iedereen die op de wet vertrouwt is vervloekt' (3:10). Lees de brief aan de Galaten zelf nog eens. Scherper kun je het niet krijgen. Het is of de wet, of de genade, en niet allebei. Het een of het ander. Het evangelie dat Paulus verkondigde was dat Jezus was gekomen om mensen te bevrijden van de veroordeling van de wet en tot kinderen van God te maken. Dit had niets te maken met de inspanning van mensen. Het was niets dat mensen konden verdienen door hun goede werken, of dat ze moesten terugbetalen door gehoorzaamheid. Je kon het ook niet kwijtraken door iets verkeerds te doen of te weinig uit de bijbel te lezen. Het stond volledig los van ons eigen handelen. Het was geheel en volledig de vervulling van de belofte van God. Zijn werk, zijn inspanning. "God handelt alleen." (3:21)
Het enige dat mensen hoefden te doen als reactie op dit goddelijke initiatief, is zich ervoor open te stellen, dat is: God laten doen wat Hij heeft beloofd. Volgens mij is dat wat vertrouwen (geloven) inhoudt. "Geeft God u de Geest en goddelijke krachten omdat u de wet naleeft? Of geeft hij ze omdat u naar hem luistert en op hem vertrouwt?" (3:5). Als je denkt dat je er zelf nog iets voor moet doen voordat God zijn belofte houdt, dat je iets aan hem verschuldigd bent (als dank of uit respect) in ruil voor zijn werk of dat iets wat jij zegt of uitvoert ook maar iets kan veranderen aan de liefde van God voor jou, hangt de vervulling van de belofte niet meer alleen van God af, handelt hij niet meer alleen en ben jij het die verantwoordelijk is voor je redding. Dan geloof je in jezelf, in je houden van de wet, en niet meer in God en ben je dus vervloekt. Of zoals Paulus zegt: "Als u probeert door God als een rechtvaardige te worden aangenomen door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld" (5:4). Je doet immers niet het enige dat nodig is om door God bevrijd te worden, namelijk je te laten bevrijden. Je kunt het cadeau (gratis, uit genade) dat God wil geven niet aannemen, omdat je iets anders blijft vastklampen. 
Deze scheidslijn is haarscherp. Je kunt niet een beetje uit verplichting blijven leven. Je kunt niet een paar regels blijven houden. Je kunt niet een enkele maatstaf blijven nastreven. "Al een beetje desem maakt het hele deeg zuur" (5:9). Als er maar een enkele gistcel van vertrouwen op je eigen kracht om God te behagen bij je is overgebleven, vult die je hele hart en blijft er niets over waar God in kan handelen. Dat is de natuur van de wet. Wie nog een beetje geloof heeft in zijn eigen goedheid, vertrouwt in feite alleen nog maar in zijn eigen goedheid. Wie denkt dat hij uit eigen kracht een gedeelte van Gods wil kan doen, meent in feite dat hij zich geheel aan Gods volmaakte wil kan houden. Wie toch stiekem aan een bepaalde maatstaf wil voldoen, wordt direct gesteld voor de maatstaf van Gods heiligheid. Het is of het een of het ander, suggereert het bijbelboek Jakobus. Of je vertrouwt op God om deel te krijgen "aan het koninkrijk dat hij heeft beloofd aan wie hem liefhebben" (2:5). Of je vertrouwt op je eigen gerechtigheid. Maar dan hangt het ook helemaal van jou af: "Wie de hele wet onderhoudt, maar op een enkel punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke" (2:10).

Jakobus maakt trouwens heel duidelijk dat het leven van wie op God vertrouwt wel degelijk zal gaan veranderen. Het gaat namelijk niet om een intellectueel instemmen met een geloofswaarheid, of het aannemen van een leerstelling. Het gaat om een heel bewust, persoonlijk vertrouwen. Vertrouwen in een levende God, die doet wat Hij heeft beloofd. Vertrouwen in alle omstandigheden. Dit thema houdt mij de laatste weken sterk bezig. Ik ervoer spanning op mijn werk, en privé en ik werd door mensen aangesproken op mijn denken over de kerk en het leven als christen. Ik begon aan mezelf te twijfelen. Stelde ik het leven als christen niet te makkelijk voor? Wat als God wel wil dat we ons aan regels houden? Moet ik niet toch een schema maken om uit de bijbel te lezen, of vaker bidden om van de stress af te komen? Maar ik besefte me dat ik het gevaar liep mezelf weer verplichtingen op te leggen, om mezelf weer aan regels te gaan houden, om weer eisen te stellen voor ik mezelf zou accepteren. En die weg leidt onherroepelijk naar de afgrond. Ik ben al eens overspannen geweest, precies om deze reden. Want als ik een enkel ding moet doen om bij God te horen, moet ik alles doen wat mogelijk is. En dat kan ik niet. Mijn mogelijkheden zijn te beperkt. Ik kan het leven als christen alleen volhouden als er niets moet. Als ik niets hoef te doen om geliefd te worden en niets kan doen waardoor God met zou afwijzen. Als ik God niet en nooit teleur kan stellen. Als hij gewoon van me houdt. Ik kan alleen maar geloven dan dat mijn heiligheid het werk is van Jezus in mij door de Heilige Geest en niet het gevolg van mijn eigen inspanningen. Het moet genade zijn, anders kan ik direct de moed wel opgeven. En mijn vertrouwen in Gods onvoorwaardelijke liefde is een keuze. Ik heb lang nagedacht over het vers uit Psalm 52:10: "Ik vertrouw op de liefde van God voor eeuwig en altijd." Ik realiseerde me dat dit niet iets is dat je komt aanwaaien, niet iets dat je ter kennisgeving kunt aannemen. Het betekent dat ik, wat er ook gebeurt, wat mijn omstandigheden ook zijn en wat mensen om me heen ook zeggen of beweren, ervoor kies te geloven dat God van mij houdt. Dat ik zijn geliefde kind ben. Dat Hij zijn wil in mijn leven zal uitvoeren, en dat Hij mij uiteindelijk uit de dood zal opwekken uit zijn koninkrijk. Alleen door steeds opnieuw te kiezen om te leven alsof dit de realiteit is, raak ik geworteld en gegrondvest in de liefde. Het leven uit vertrouwen is steeds opnieuw kiezen voor een 'zwart wit'-leven. Geen grijstinten. Geen stukje verplichting of eigen inspanning. Alleen genade. En zo leven blijft niet zonder gevolgen. Het leidt ertoe dat je jezelf en andere mensen gaat liefhebben met dezelfde onvoorwaardelijke liefde waarmee God jou liefheeft. En zegt Paulus in Galaten: "De hele wet is vervuld in een enkele uitspraak: Heb uw naaste lief als uzelf." (5:14).

Dit klinkt eenvoudig, maar zoals ik zelf merk, dat is het helemaal niet. De christenen onder de Galaten lieten zich niet voor niets verleiden door de Judaistische predikers, die zeiden dat ze zich aan de wet moesten houden en zich laten besnijden. Ze lieten zich niet voor niets zo snel betoveren. Wij vinden het namelijk wel prettig als we zelf iets kunnen doen om Gods liefde te verdienen, als we iets kunnen bijdragen aan onze eigen heiligheid en betekenis in de wereld, als we iets van de prijs kunnen terugbetalen. We willen de controle houden. En vertrouwen op Gods genade betekent de controle over ons hele leven aan God geven. Dat gaat in tegen onze diepste neigingen, tegen ons in de kern religieuze hart. Wij willen niet van God afhankelijk zijn, we willen dat God afhankelijk is van ons! We beschikken allemaal over een 'innerlijke Farizeeër'. En die moeten we afleggen. De bijbel zegt in sterke taal dat we moeten sterven aan onszelf. Wat dat volgens mij betekent, is dat we moeten sterven aan dit innerlijke verlangen naar 'controle', naar de wet. Ook al is dit verlangen nog zo sterk, al gaan we nog zo gebukt onder schuldgevoel en verplichting, of onder trots op onze prestaties, we moeten bewust kiezen te geloven dat God de enige is die handelt, dat hij doet wat hij heeft beloofd. In feite moeten we niet luisteren naar die neiging tot controle, we moeten die voor dood houden. In plaats daarvan moeten we ons openstellen voor het leven dat God door ons heen laat stromen, waardoor we van binnen (en van buiten) veranderen in nieuwe mensen. Dit is het werk van God, het is zijn kracht die het doet. Dit zegt ook Paulus: "Ik wil me op niets anders laten voorstaan dan het kruis van Jezus Christus, onze Heer, waardoor de wereld voor mij is gekruisigd en ik voor de wereld. Het is volkomen onbelangrijk of men wel of niet besneden is, belangrijk is dat men een nieuwe schepping is." (6:14,15).
Kortom, op dit punt moeten we gewoon wel zwart-wit zijn. Hier mogen we geen grijstinten toelaten. "Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven: houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen" (5:1).