zaterdag 9 januari 2010

Filmbespreking: Sherlock Holmes

Ik kijk al jaren uit naar een goede Sherlock Holmes-film in de bioscoop. In een filmtijdschrift las ik ooit over een script dat de ronde deed (Sherlock Holmes versus Dracula) en het idee om de grote detective op het grote scherm zijn werk te zien doen liet me niet meer los. Ik ben namelijk sinds mijn tiende (of zoiets, het kan ook later zijn geweest) een liefhebber van de verhalen van Arthur Conan Doyle. Mijn ouders kochten een boek voor me met de verzamelde Holmesverhalen, en die complete bundel heb ik minstens twee, maar volgens mij eerder drie of vier, keer van voor tot achter gelezen. Zelfs als je weet hoe de verhalen zullen aflopen, blijven ze boeiend. Ten eerste vanwege de evocatieve (gaaf om dat woord te kunnen gebruiken) beschrijvingen van omgevingen en mensen. Doyle wist zeker een onheilspellende sfeer op te roepen. De gele mist die rond de huizen van Baker Street zweeft is bijna spreekwoordelijk. De hond van de Baskervilles die opdoemt uit de schemer kan zo uit een horrorverhaal komen!
Ten tweede is Holmes veel meer dan alleen een computer in een mensenlichaam die op basis van een paar details tot een opmerkelijke conclusie komt. Holmes en Watson zijn ook zonder de bizarre zaken die op hun pad komen uitermate interessante karakters. Ze zijn er niet alleen voor het verhaal, ze hebben een leven, en dat voel je bij het lezen van de door Watson opgestelde verslagen (een interessante vorm die steeds wordt volgehouden). Hun vriendschap is duidelijk uit de beschrijvingen af te lezen. Watsons' grote hart (en bezorgdheid voor Holmes) is aandoenlijk en Holmes' koude buitenkant, zijn cynisme over emoties en zijn enorme focus op zijn werk blijken duidelijk bedoeld als een bescherming voor zijn wel degelijk scherp afgestelde gevoeligheid. Hij is misschien zelfs wel gevoeliger dan Watson, maar doet zijn uiterste best dat te verbergen. Maar als Watson in gevaar komt, wordt het opeens zichtbaar.
Eerdere Holmes-films, voor zover ik ze gezien heb, lieten alleen de koude buitenkant zien van Holmes, maar vergaten de mens achter het karakter. Bovendien zetten ze Watson neer als een beetje slome 'side kick', alleen maar goed om te zeggen dat hij de conclusies van Holmes niet begrijpt (terwijl hij in de boeken een man van actie is, moedig en wel degelijk intelligent). Ook Holmes' meer laag bij de grondse eigenschappen worden in de films vaak vergeten. Zo is hij een zwaardvechter en een bokser in de boeken, kan hij behoorlijk schieten en is hij niet bang om risico's te nemen. Hij is niet een Hercule Poirot die alleen maar met wat mensen praat en vervolgens rond het haardvuur uitlegt wie de dader is. Hij is veel meer zelf betrokken bij de ontknoping. (Onder andere een achtervolging op de Thames in Het Teken van de Vier). Vaak is er sprake van een schijnbaar bovennatuurlijke situatie, die Holmes moet zien te ontkrachten op basis van zijn wijd uiteenlopende kennis van allerlei fenomenen.

Gisteravond zag ik de film waar ik al die tijd naar had uitgekeken. Een Holmesfilm die de sfeer van Londen aan het eind van de 19e eeuw wist op te roepen, compleet met vuil, grafzerken, duistere broederschappen, grote bouwprojecten en inderdaad mist en regen. Maar vooral een Holmesfilm die de mens achter het brein laat zien. Deze Holmes is niet de kille rekenmachine van andere films. Hij is een man met een ongekend scherp intellect en een niet geëvenaard observatievermogen, die juist door die kwaliteiten naar beneden wordt getrokken. Ze zijn niet alleen een zegen, maar ook een vloek. Holmes ziet, hoort en ruikt alles, en bijna vanzelf probeert hij alles wat hij waarneemt in een kader te plaatsen. Maar al die prikkels zonder verband, zonder samenhang, dreigen hem te verstikken. Hij heeft een doel nodig, een vraag, een uitdaging, waardoor hij orde kan aanbrengen in de wirwar van mogelijkheden en opties. Hij heeft iets nodig waarmee hij zijn aandacht op een enkel ding kan richten en al die andere geluiden en signalen links kan laten liggen. Zijn werk, zijn roeping, is voor hem niet een leuke bezigheid, het is zijn houvast, werkelijk een levensbehoefte. Zonder focus moet hij zich afschermen voor de indrukken van de buitenwereld, en moet hij zijn scherp afgestelde intellect zien te verdoven. Hij zinkt steeds dieper weg in een spiraal van exotische wetenschappelijke experimenten (arme hond), isolatie van mensen (arme mevrouw Hudson), duisternis en drugsgebruik (zijdelings wordt gerefereerd aan Holmes' infame gebruik van cocaine en heroine als oppeppers). Het verstoorde evenwicht tussen passiviteit en gedrevenheid dat ik uit mijn eigen leven ken, wordt heel duidelijk geillustreerd in de superdetective. Hij heeft iemand nodig die hem uit deze cirkel kan laten ontsnappen, die hem kan bevrijden.
Die iemand is dokter John Watson. Intelligent, een veteraan uit India, en vooral, een man met een hart. Voor zijn verloofde Mary met wie hij binnenkort gaat trouwen, voor zijn patiënten, en voor zijn vriend en kamergenoot Holmes. Zelfs al gedraagt Holmes zich bijzonder onbeschoft tegenover Mary Morstan, omdat hij bang is zijn houvast in Watson te verliezen. Watson en Holmes moeten leren dat hun vriendschap niet vastzit aan hun behoeftigheid (Johns behoefte aan avontuur, Sherlocks behoefte aan een klankbord en iemand die hem uit zijn negativiteit sleurt), maar dat ze vrienden zijn om wie ze zijn als persoon. En dat dit niet verandert als een van de twee een huwelijk sluit. Dit herkende ik ook goed van mijn eigen vriendschappen. Gelukkig voor de twee is Mary een vrouw met diepgang, die herkent hoe belangrijk deze twee voor elkaar zijn. Uiteindelijk trekt zij ze niet uit elkaar, maar brengt ze hen zelfs dichter bij elkaar. Erg mooi om te zien.
Net als bij de oorspronkelijke verhalen zijn het dus vooral de karakters en hun vriendschap die me bij blijven van het verhaal, en waarvoor ik de film vaker zal gaan kijken. Oh, en de actiescenes, want deze keer is niet vergeten dat Holmes ook nog andere kwaliteiten heeft dan een goed observatievermogen.

Het plot is voor wie meer Holmesverhalen heeft gelezen misschien wat voorspelbaar, de ontknoping is niet een enorm grote verrassing. Het is meer de weg ernaar toe die onveranderd boeiend blijft. En dan zijn er nog de intrigerende verwijzingen naar een van Holmes' aardsvijanden, die door het verhaal geweven zijn. De zaak begint als Holmes en Watson in een ondergrondse catacombe de macabere plannen van de sinistere Lord Blackwood verijdelen. Deze verdorven edelman is schijnbaar een beoefenaar van duistere magie, en hij wordt veroordeeld tot de strop. Einde van de zaak, schijnbaar. Tot er mysterieuze verhalen opduiken dat hij levend is gezien en zelfs weer aan het moorden is geslagen. Ondertussen wordt Holmes benaderd door 'de vrouw', Irene Adler, de enige die hem ooit te slim af is geweest. Zijn vraagt hem een hulp van Blackwood op te sporen. Holmes vertrouwt haar niet, maar hij heeft afleiding nodig, dus neemt hij de zaak aan. Als snel doet hij de ontdekking dat in het graf van Blackwood niet de edelman zelf ligt, maar zijn vermiste hulp. Er vallen meer doden en de miraculeus herrezen edelman kondigt aan de macht over Engeland en vervolgens de wereld te willen overnemen. Zelfs de politie (in de persoon van inspecteur Lestrade) is niet te vertrouwen. Alleen met de hulp van Watson, en bijgestaan door Irene Adler, kan Holmes een ramp voorkomen.

De film duurde voor mijn gevoel wat lang, maar ik heb me uitstekend gemaakt. De humor (fysiek en verbaal) was onderhoudend, er waren interessante keuzes voor de muziek, de acteurs waren prima (Robert Downey Jr. en Jude Law), genoeg verwijzingen naar de Holmesmythologie en de snoodaards die van angst gebruik wilden maken om mensen te onderdrukken, kregen hun bekomst. Wat mij betreft een heel aardig begin van filmjaar 2010!