zondag 10 januari 2010

Filmbespreking: Avatar (2)


Gisteren kreeg ik de uitnodiging van een vriend om met hem naar Avatar 3D te gaan en die kon ik natuurlijk niet afslaan. Ik wilde deze film toch al graag een tweede keer zien voor hij uit de bioscoop zou verdwijnen, omdat ik vrees dat op mijn TV-scherm, hoe groot die ook is, weinig overblijft van dit spectaculaire verhaal. Als er een film is die voor de bioscoop gemaakt is, dan is dit het wel. Alleen zo zie je elke bizarre plant of bijzondere levensvorm in de jungles van Pandora en alleen zo kun je echt het gevoel van vliegen op draken meevoelen.
Drie weken geleden heb ik al een volledige bespreking van de film geschreven. En na een tweede keer kijken is mijn mening niet veranderd. Sterker nog, mijn bewondering voor het verhaal is alleen maar toegenomen. Ik keek heel af en toe even om me heen in de uitverkochte zaal en zag de mensen op de film reageren. Kennelijk heeft Cameron net als met Titanic weer een film gemaakt die diepe verlangens aanspreekt in mensenharten. Hij heeft een verhaal in beeld gebracht waar ons hart mee resoneert, en hij heeft een wereld verzonnen die voor ons aanvoelt als een paradijs. We identificeren ons met Jake Sully en door hem komen we in aanraking met een wereld die 'mythisch' aanvoelt. Het is het gevoel van een verhaal dat 'waar' zou kunnen zijn, ook al is het dat niet. Een film is niet zo populair als hij niet inspeelt op universele menselijke behoeften en verlangens.

Want deze film is wel degelijk menselijk. Ik heb recensenten gelezen die zeggen dat Avatar anti-menselijk is. Die stellen dat de film ons vraag mee te leven met een mens die zijn eigen soort verraadt, die de kolonisten moedwillig terugstuurt naar hun stervende wereld en die zijn banden met moeder Aarde doorsnijdt. Maar in mijn visie kiest Jake Sully er juist voor om werkelijk mens te worden. Zijn keuze om zich aan te sluiten bij de Na'vi was niet een keuze tegen zijn ras, maar een beslissing om menselijk te worden. Want wat betekent het om mens te zijn? Ligt de betekenis daarvan in onze anatomische vorm, in onze armen of benen of ogen of oren of hersenen? Is onze vorm, ons uiterlijk, wat onze identiteit bepaalt? "Nee", is ons antwoord. Ook een persoon zonder deze uiterlijkheden is een mens. Er zijn politieke partijen geweest, of rassen, of volksstammen die de menselijkheid van individuen wel lieten afhangen van huidskleur, intelligentie, ras of seksuele geaardheid, en die zich vrij voelden personen die anders waren dan zij te vermoorden. Dat is discriminatie. De identiteit van een mens ligt niet in zijn toevallige uiterlijke vorm, die het gevolg is van allerlei processen, onder andere toeval. Zijn of haar identiteit ligt in het feit dat hij of zij beelddrager is van God. Dat verleent ons onze waarde. En waarin ligt dan dat beeld van God? In welke vorm is zijn stempel in ons zichtbaar? Niet in de vormen, niet in de toevallige eigenschappen van de rode klei. Het beeld van God waarnaar we zijn geschapen is zichtbaar in de keuzes die we maken. We laten het zien als we God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. We zijn beelddragers van God als we laten zien iets of iemand anders belangrijker te kunnen vinden dan onszelf. Als we kiezen voor wat goed is, en waar, en mooi. Morele wezens die liefhebben, laten zien hoe de Schepper ze bedoeld heeft. En dat geldt ook als die wezens vijf meter lange, katachtige humanoiden zijn met een blauwe huid en gele ogen op een planeet buiten ons zonnestelsel.
In dit verhaal zijn het de Aardbewoners die uiteindelijk de vreemdelingen zijn, de 'aliens'. Zij zijn het die zonder respect voor hun medeschepselen en hun omgeving alleen hun eigen doelen (financieel gewin) nastreven. Zij zijn het die zichzelf tegen elke prijs willen verheffen en die bereid zijn alles te doen om zelf een beter salaris te krijgen. Zij zijn het die alleen maar verlangen naar macht. En in dat aspect zijn ze niet menselijk, vertonen ze niet het beeld van God. Ze controleren, ze manipuleren. Ze zijn in de greep van hebzucht en macht. Ze gedragen zich niet zoals morele schepselen zich onder hun schepper zouden moeten gedragen. Ze zijn niet langer vrij. En in hun onvrijheid zijn ze uit op de onvrijheid van alles wat hen omringt. Ze zijn de slang in het paradijs, ze willen de rest van het heelal meesleuren in hun eigen verval.
Daar tegenover staan de Na'vi. Die Jake laten zien dat er meer is in het leven dan de kilheid van de marinebasis (opzettelijk in koude tinten gefilmd). Ze leven temidden van schoonheid, waar ze respect voor hebben. Ze hebben diepe, persoonlijke relaties met elkaar, een echte verbinding (letterlijk). Ze spreken de waarheid en zijn oprecht. Ze zijn bereid zich op te offeren, en zoeken de wil van hun godheid. Ze gedragen zich verantwoordelijk, als rentmeesters die een schat toevertrouwd hebben gekregen. Oftewel: ze zijn mens. Want dit, liefde voor schepselen buiten je, is menselijk. En Jake's keuze om zich bij hen aan te sluiten, om voor hen te strijden, of: om hen (hoe anders dan hem ze ook zijn) lief te hebben, is zijn keuze om ook echt mens te zijn.
De film suggereert ook dat ons uiterlijk niet is wat ons mens (of Na'vi) maakt. De Na'vi hebben een groet: 'Ik zie je'. Dat betekent niet allen dat je de ander waarneemt, maar ook dat je 'in hem of haar' kijkt, dus zijn of haar ware essentie ziet. Neyriti beschuldigt Jake er aanvankelijk van dat hij  (net als alle mensen) niet werkelijk ziet. Hij kijkt door de bril van zijn eigen belang en ziet niet werkelijk het hart van de ander. Maar uiteindelijk ziet ze hoe hij zich opoffert voor haar volk, hoe hij risico's neemt om te strijden voor wat goed, mooi en liefdevol is, en hoe hij nederig anderen boven zich laat. En dan 'ziet ze hem'. In een mooie scene aan het eind van de film ontmoet de Na'vi-vrouw de mens in zijn echte gedaante, buiten zijn Avatar. En ze zijn totaal verschillend (al is het alleen maar omdat zij twee keer zo groot was als hij). Toch is dit op dat moment voor hen niet belangrijk. Hij is voor haar Jake, om wie ze geeft. En zij is voor hem Neytiri, voor wie hij alles over heeft. Ik zie je, zeggen ze tegen elkaar. Ze zien de ander als mens/Na'vi, als waardevol wezens in zijn/haar eigen recht, als iemand die ze liefhebben.

En daarin ligt iets van het geheim van deze film. Want ook wij willen 'gezien' worden. We willen in onze kern gekend worden. We willen dat mensen door de uiterlijkheden heenkijken, dat ze onze verlegenheid en angst voorbijzien, en dat ze onze ware, glorieuze persoonlijkheid werkelijk ontmoeten. Dat is een diep verlangen. En het zal worden vervuld. We zullen kennen, zoals we zelf gekend zijn, zegt de Bijbel. Ik kijk ernaar uit.

Ondertussen heeft de film wat opbrengst betreft The Return of the King ingehaald, en is nu de tweede meest verdienende film ooit, na Titanic (ook van James Cameron). Het is dus niet verwonderlijk dat er een tweede Avatar-film komt. Die zich waarschijnlijk op een andere planeet of maan in dit stelsel zal afspelen. Maakt niet uit, ik ga hem zien.

Er is natuurlijk nog veel meer over deze film te zeggen. Mijn vriend en ik hebben nog lang zitten napraten, onder het genot van een biertje, over hoe alles op Pandora geƫvolueerd kon zijn, wat verschillende elementen in het verhaal betekenden, hoe de Aarde op de afloop zou reageren. Zo'n film is het wel. Dit is dus een 'wordt vervolgd'.