zondag 13 december 2009

Filmbespreking: State of Play


Zie je wel, ik kijk niet alleen sciencefictionfilms. Of fantasyfilms. Of tekenfilms. Ik kijk ook echte films!
Niet dat ik me hoef te verdedigen voor het feit dat ik van sciencefiction houd, natuurlijk. Maar films uit andere genres kunnen me net zo goed raken en net zo goed iets in me aanspreken, dat me laat verlangen. En deze film gaat over een collega van me, dus kon ik hem natuurlijk niet in de videotheek laten staan.
Niet een directe collega natuurlijk, maar iemand die in hetzelfde vak werkzaam is. Of in elk geval in iets vergelijkbaars. Een onderzoeksjournalist bij een grote krant.
Dat ben ik niet. Maar ik werk wel bij een tijdschrift, waarvoor ik ook interviews afneem en artikelen schrijf. En ik heb twee cursussen journalistiek gevolgd. Het zit dus in de richting. Ik zal echter nooit een echte nieuwsjournalist kunnen zijn. Daar ben ik iets te verlegen en te vriendelijk voor. Ik laat liever een enthousiast persoon zijn of haar verhaal vertellen en probeer dat zo helder mogelijk op papier te krijgen, dan dat ik de moeilijke vragen stel en mensen tot uitspraken probeer te ontlokken. Het vereist een speciale ongeremdheid en vasthoudendheid om 'persmuskiet' te zijn. Het woord zegt het al. Je moet irritant durven zijn. Wat ik hoop dat ik wel heb, dat echte journalisten hebben, is een passie voor de waarheid.
Dat is althans wat persmensen idealiter tentoon zouden moeten spreiden. Een drang om de leugen te ontkrachten, om de hypocrieten te ontmaskeren, om de samenzweringen open te breken en de waarheid boven tafel te brengen. Helaas is dat niet altijd realiteit. Vandaag hadden we het er nog over op een verjaardagsfeestje, hoe de media boodschappen buiten proporties opblazen, van geruchten vaststaande feiten maken, en de nuance achterwege laten. Hierdoor wordt angst gezaaid, worden mensen zwart gemaakt, en worden keuzes opgedrongen die niet bij de situatie passen. Op dit moment zijn de hypes rond MRSA en Q-koorts voorbeelden (daarvan zie ik vanuit mijn werk vaak een andere kant dan die in de algemene media). Kranten, televisiezenders en tijdschriften willen geld verdienen, moeten daarvoor hun oplage vergroten, dus moeten ze zorgen dat ze publiceren wat mensen willen lezen. En dat betekent: grote koppen en liefst wat drama. Dus roepen ze: 'Het is een crisis zoals in de jaren 30 van de vorige eeuw'. Dat verkoopt. Maar het is misschien niet de realiteit.

Dit is het dilemma voor Cameron Lynne, de hoofdredactrice van de Washington Globe. De nieuwe eigenaars van de krant willen een grotere oplage. Dat wil zeggen dat ze vaak met groot nieuws moet komen. Moet ze wachten tot haar journalisten hun verhaal sluitend hebben, of mag ze de voorlopige conclusies als feit publiceren? Wat is toegestaan om de verkoop te bevorderen? Gaat het om kwantiteit of kwaliteit?
Journalist Cal McAffrey beleeft het dilemma van de andere kant. Hij wordt steeds op zijn hielen gezeten met de vraag of zijn verhaal al klaar is. Aan de andere kant brengt zijn vasthoudendheid en nieuwsgierigheid hem in situaties die levensbedreigend kunnen zijn. Had hij het niet beter aan de politie kunnen overlaten? Hoeveel is het je waard om het publiek de waarheid te kunnen brengen? Je leven? Dan is er nog zijn vriend Stephen Collins, om wie het verhaal gaat. Is Cal nog objectief? Of wil hij zijn vriend gebruiken (of misbruiken) om als journalist te 'scoren'?
Collins zelf is geen journalist, maar een politicus, en ook die hebben te maken met de waarheid. Hij leidt een zitting naar een organisatie die huursoldaten levert en aan wie binnenkort de interne veiligheid zal worden uitbesteed. Hij wil haar gekonkel openbaar maken, maar het ziet ernaar uit dat zijn morele verontwaardiging op tegenstand duidt. De gladde zakenlieden zijn kennelijk bereid erg ver te gaan om Collins in diskrediet te brengen. Maar hij heeft zelf ook iets achtergehouden voor zijn vrouw en voor het publiek. Kan hij zijn gezicht redden? Durft hij eerlijk te zijn?

En dit zijn maar een paar van de conflicten in deze film tussen waarheid en leugen. Het is al snel duidelijk dat het verzwijgen van de waarheid schadelijke gevolgen heeft. Voor je relaties, voor je reputatie en voor je leven. Wie de waarheid openbaar wil maken, moet er echter op rekenen dat ook dat niet makkelijk is. De meeste machten zijn er namelijk op gericht de ongemakkelijke waarheid te onderdrukken. Vooral als het gaat om geld, invloed en seks lijkt de waarheid vaak het onderspit te delven. Het zou de taak van de media moeten zijn om zoveel mogelijk de werkelijkheid te achterhalen en de bevolking op de hoogte te brengen van wat er zich achter de schermen afspeelt. Het is volgens Jezus (Johannes 8) de waarheid die ons vrijmaakt. In dit verhaal (het blijft een film tenslotte), gebeurt dat ook. Maar dat heeft een grote prijs voor journalist Cal. Het licht van de waarheid kan scherp zijn, ontluisterend. Maar het is licht. Geen duisternis.
Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid, zegt de bijbel (Efeze 5:9). Daarom is de oproep: 'Neem geen deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar ontmasker die juist, want wat daar in het verborgene gebeurt is te schandelijk voor woorden. Maar alles wat door het licht ontmaskerd wordt, wordt openbaar en alles wat openbaar wordt, is zelf licht.' (vers 11-14). En de belofte is, dat uiteindelijk van ieders werk duidelijk zal worden wat het waard is. Dat wordt op de dag van het oordeel aan het licht gebracht. Dit proces wordt beschreven als vuur, dat alles wat onecht is wegbrandt en alleen de waarheid overlaat. (1 Korinthe 3:13). God is volgens de bijbel namelijk licht, en in Hem is in het geheel geen duisternis, geen onwaarheid, dat kan bij Hem niet blijven bestaan. Alleen wat echt is, de waarheid, blijft over.
Is dat iets om naar te verlangen? Ik geloof zelf van wel. Waarheid is immers altijd beter dan leugen. Het doet misschien pijn bij onszelf om aan dat scherpe licht te worden blootgesteld, omdat wij zelf ook geneigd zijn voor onszelf en voor anderen de waarheid achter te houden. Het is makkelijk en veilig illusies op te houden. We doen ons anders voor dan we zijn. We verbergen ons. Maar dat is niet hoe we bedoeld zijn. We zijn bedoeld om echt onszelf te kunnen zijn, om aan onszelf en anderen ons ware ik te laten zien . Om geen bedekking meer te hebben, geen vijgenblad (zoals de eerste mensen in het bijbelverhaal). Om ons niet meer te schamen. Ik kan dat niet zelf tot stand brengen. Hoe eerlijk ik probeer te zijn, ik houd altijd wat achter (en dat is in veel situaties ook wel zo veilig). Ik kan soms niet eens mezelf eerlijk in de ogen kijken. Ik kan de duisternis, de leugen, niet uit mijn eigen leven verwijderen. Maar ik kan wel verlangen dat God dat doet. Dan moet ik misschien wel even de pijn lijden aan het licht te worden blootgesteld, maar dan ben ik wel echt. Dan ben ik heilig. Dan ben ik licht. 

Oh, en de film? Ik vond hem goed. Hij was werkelijk spannend (ik moest zelfs af en toe vooruit spoelen omdat ik sommige scenes zo spannend vond. Er gebeurde echter niets) en het mysterie van het plot zat goed in elkaar. De acteurs Russel Crowe en Ben Affleck waren goed, ook de tweede (al was het een beetje onwaarschijnlijk dat ze kamergenoten waren geweest). Actrice Rachel McAdams (binnenkort in Sherlock Holmes) was 'easy on the eyes' (zoals ze dat in Engeland zeggen). De atmosfeer op een krantenredactie was goed weergegeven vond ik (alhoewel ik die sfeer niet uit eigen ervaring ken, maar ook bij een tijdschrift kan het soms stressvol zijn). Het einde was ook onverwacht. Geen meesterwerk, maar goed voor een aardige filmavond.